De zeesluis en de zomer….

Omroep Zeeland meldt hedenvandage een beetje out of the blue:
“TERNEUZEN – Bij Terneuzen komt een grote diepe zeesluis en voor de zomer moet duidelijk zijn hoe die betaald gaat worden. Dat hebben de Vlaamse minister Hilde Crevits en de Nederlandse minister Melanie Schultz van Haegen besloten.
Voor de haven van Gent is een nieuwe sluis bij Terneuzen van belang om diepere en bredere schepen te kunnen ontvangen. Nederland heeft België voorlopig een extra handreiking gedaan, door de toegestane breedte van schepen in het sluizencomplex bij Terneuzen op te rekken naar 37 meter.”
Mooi is dat dit soort berichten.

Mooi is ook dat goede vriend Wout Bareman (PZC) et moi berichten van gelijke strekking al eerder geschreven hebben. Punt is alleen dat bewindslieden telkenmale als ze spreken over “voor de zomer” geen jaartal noemen. Het kan dus zonder problemen de zomer van 2020, 2038 of 2103 worden. Van uitstel komt altijd afstel…
En in dit dossier zouden er twee jaar geleden al afspraken gemaakt moeten zijn over de verdeling van de kosten voor de zeesluis tussen Nederland en België. Ook daar zijn ze nog niet uit. Wordt het 80 procent voor onze Zuiderburen of 60. Op een bedrag van bij benadering 1,6 miljard kan een paar procent verschil al een aardige dot centen schelen.
Laat er vanuit dit prachtige gebied met krimpverschijnselen eens een krachtig geluid klinken dat in Den Haag en Brussel wordt doorgepakt. Dat er werk gemaakt wordt van het beslissingstraject, zodat de uitvoering van dit voor de regio Zeeuws-Vlaanderen (Vlaanderen) belangwekkende infrastructurele project daadwerkelijk in beeld komt.
Met een ruimer Portaal van Vlaanderen worden de vestigingsvoorwaarden voor watergebonden bedrijvigheid een stuk beter. Dat kan de Kanaalzone gebruiken. De nieuwe zeesluis kan -samen met de Sluiskiltunnel – een impuls geven aan een nieuwe revival van economische activiteiten in een gebied waar nu al te lang de tijd lijkt stil te staan.
Voor je het weet groeit de bevolking ook weer.