De twee ganzen, die bij ons in de buurt in en rond een slootje vertoeven, vertikken het om weg te gaan, zo lang er geen duidelijkheid bestaat over hun toekomst. Volgens de ene, de grauwe, is het niet onverstandig om in de directe nabijeheid van Hulst te blijven zolang dierenbeschermers en jagers geen overeenstemming gevonden hebben over de instandhouding van de ganzenpopulatie en in welke omvang. “Nu kan ik wel even mijn vleugels gaan laten wapperen, maar als ik dan vervolgens boven Terhole met een lading lood naar beneden wordt gehaald blijf ik liever gewoon op dit kleine stukje grond. Goed ik moet het weliswaar delen met katten, honden eenden en andere gedierte, maar dat lukt net.”
Grauw de gans is van mening dat de mensen de ganzenpopulatie jarenlang een rad voor de ogen hebben gedraaid. “Eerst mochten we en konden we overal terecht in Nederland. Maakte niet uit waar. Met hoevelen we ook kwamen uit noord of zuid, het maakte niet uit. We werden in de wattten gelegd. Konden ons buikje volvreten en konden ongestoord zorgen voor ons nageslacht. Nu staat alles weer ter discussie en zo lang mijun veiligheid niet gegarandeerd is blijf ik – met mijn vriendin – hier in het buurtje gakken en kakken.”
“Per slot van rekening zal er – wat de uitkomst van het overleg tussen jagers en beschermers ook moge zijn – hier niet gejaagd, afgeschoten worden. Ik roep dan ook al mijn gevederde vrienden op de landerijen te verlaten en en masse de woonwijken der mensen in te trekken. Alleen daar is het nog veilig. Mooie bijkomstigheid is dat je ook niet meer naar je eigen eten moet zoeken. Mensen blijven rare beesten. Ze gaan je vanzelf voederen is ons gebleken. Dus heb je het met de polders gehad, trek naar de stad…!