Het kraakt binnen de PvZ

De Partij van Zeeland gaat het moeilijk krijgen. De PvZ-kopstukken Robesin en Babijn hebben -amper neergestreken op het pluche van de statenzaal – mot over op wie ze moeten kiezen voor de Eerste Kamer. Johan Robesin zou eerst zijn stem aan de Onafhankelijken hebben gegeven als niet Jan Nagel en zijn club bij de laatste verkiezingen zoveel stemmen had gehaald. Robesin mocht op visite bij permier Rutte en zou in het Torentjesoverleg zijn stem voor de Eerste Kamer verpatst hebben voor de regeringscoalitie.

De OSF kwaad, heel kwaad.
De Friese Nationale Partij heeft Robesin zelfs in d eban gedaan. “Hij is niet meer een van ons”, stelden de Friezen na Johan zijn Hagse uitstap. De Friese grenzen zitten voorgoed voor Robesin dicht. Wordt hij wel op Fries grondgebied aangetroffen, dan wacht hij pek en veren.
En dan nu keert zijn fractiegenoot Francois Babijn,
de zelfgeproclameerde leider van het West-Zeeuws-Vlaamse Tegen-tegen-tegen, zich tegen Robesin.
“Wat hij gedaan heeft is kiezersbedrog plegen”, weet Babijn.
Babijn heeft zijn stem – ongeacht wat – aan de OSF, omdat die nu eenmaal afgesproken is.
Ëen man, een man, een woord, een woord”, roept Babijn in de krant van Zeeland.
De eerste botsing binnen de PvZ-gelederen is een feit.
Hoeveel zullen er nog gaan volgen?