Er zijn in dit eilandenrijk gelukkig nog mensen die zich het vuur uit de sloffen lopen voor lief en leed in eigen buurt, wijk of woonplaats. Voor verenigingen, organisaties en instelling. Het aantal van dit soort vrijwilligers neemt jaar na jaar af, maar ze zijn er wel, voorlopig. En veel van dit soort mensen maakt zich zorgen. Over gebrek aan aanwas, aan dalende gemeenschapszin (en dan van niet seksuele aard), aan teruglopende subsidies, aan tanende belangstelling voor activiteiten en een overheid (lokaal en provinciaal) die zich steeds verder terugtrekt en amper nog bemoeienis toont met wat er leeft in wijk, dorp of stad.
Vorige week maakt Hans Vlottes uit Terneuzen zich zorgen.
Vlottes past volledig binnen het zojuist geschetste beeld.
Jarenlang voorzitter van de wijkraad van de Terneuzense Binnenstad, begaan met die wijk en altijd in de weer om er wat van te maken.
Vlottes houdt ermee op op een moment dat hij zelf vindt dat zijn buurt, zijn wijk door de gemeente Terneuzen “uiterst stiefmoederlijk wordt behandeld.”. “Het is tijd voor daden”, zei hij in de PZC, “maar die bleven tot nu toe uit. Het gemeentebestuur moet nu eindelijk prioriteiten stellen. Als je wilt dat het stadscentrum de functie van regiocentrum krijgt, moet je daarin ook investeren. Dat gebeurt niet; de plannen blijven allemaal maar zweven; er gebeurt nagenoeg niks. De raad kiest liever voor versnippering, voor investeringen in alle kernen. Fout.”
Vlottes was ruim 25 jaar voorzitter van de wijkraad, één van de meest actieve bewonersplatforms in de gemeente. ,,Allemaal leuk en aardig, maar de binnenstad glijdt, ondanks onze inzet, af. De demografische opbouw deugt niet meer en dat kan op de langere termijn – heel snel – ingrijpende gevolgen hebben voor voorzieningen als de prima basisschool en het wijkcentrum. Dat holt, als je niet snel ingrijpt, achteruit.”
En achteruit hollen doet het in hart van Terneuzen.
Vlottes loopt er ook regelmatig zijn rondje – met een opvallend loopje alsof hij het leed van de wereld op zijn schouders draagt – hij praat onderweg met die en genen en wisselt wetenswaardigheden uit, hoort zo wat er leeft en staat los te barsten, ziet zo wat er misgaat en dreigt te gaan. Dat doet-ie al jaren. En Vlottes ziet hoe de verloedering weer terug om zich heen grijpt, hij ziet de straathandel in allerhande drugs weer terugkeren, hij aanschouwt de winkelleegstand, de vertrekkende bewoners enzomeer en hij snapt het niet.
Hij snapt niet waarom het bestuur van de havenstad niet ziet wat hij ziet.
Of liever hij snapt niet waarom de heren, dames het niet willen zien.
En als je dat dan jaren achtereen ervaart,
dan stop je ermee.
En dat doet Hans Vlottes
en dat doen anderen.
En dan is Zeeland (en niet Leiden) straks in last.