Koningin van Zeeland kondigt troonsafstand aan

Veel mijner lezers zullen het me kwalijk nemen, ik besef het, maar ik kan het niet verhelpen. Ik heb een zwak voor Karla Peijs, de koningin van Zeeland. Er is -laat dat dan een excuus zijn – sprake van een haat-liefde verhouding, omdat ze dingen doet en zegt die niet geheel stroken met mijn opvattingen, gedachten dan wel ideeën. Haar laatste oprisping – dat Zeeuws-Vlaanderen 20 miljoen aan compensatiegeld zou moeten krijgen vanwege de ontpolderingsdiscussie – was er zo eentje. Volstrekt slecht getimed, een losse flodder, die – als Nederland aan het ontpolderen slaat – volstrekt overbodig was, omdat Zeeuws-Vlaanderen dan van de Belgen sowieso 20 miljoen aan compensatiemiddelen vangt, geld dat -zoals afgesproken – aangewend wordt voor de verdubbeling van de Tractaatweg.

Maar alla, de koning van Zeeland kondigde deze week haar troonsafstand aan. Over een maand of negen zodat het vinden van een opvolger geen haastwerk wordt. Dat zal het ook wel niet worden, van na september wordt er natuurlijk een nieuw gezelschap aan landelijke bestuurders op de markt gedumpt en dat zitter er vast wel een paar bij die het vorstenhuis in de provincie willen vertegenwoordigen en en passant een statenvergadering te leiden. Karla kapt er mee. Het volk roept hoera, bestuurders vinden het – zo blijkt uit het artikel van PZC-verslaggever Jan van Damme – wat jammer.


(Karla Peijs en d’r maatje Henk – Napoleon – Bleker)
Weg is ze overigens nog niet, want ik weet zeker dat mevrouw Peijs de komende maanden nog regelmatig onderwerp van gesprek zal zijn in pers en in de huiskamers. De Hedwigepolder hoeft maar genoemd te worden of vrouwe Peijs wordt in relatie met het ontpolderingsverhaal gebracht, omdat zij een van de bewindslieden was die destijds de vermaledijde Scheldeverdragen heeft getekend. Gerrit Braks – een andere CDA-gigant van gisteren – zei ooit dat dit eigenlijk niet had mogen gebeuren, omdat het hele Proses-traject – wat aan de verdragen ten grondslag lag – buiten het democratische bestel was afgelegd. Bestuurders en ambtenaren (vooral ook Zeeuwse) hadden delen van het grondareaal van Zeeland moedwillig geofferd ten faveure van de veiligheid van Antwerpen en de natuur in het Scheldebekken, maar alla, Karla was medeondertekenaar van een klucht met teveel bedrijven.

Karla Peijs. Ik was ooit haar tassendrager. Jaren terug was ik op een diner van de Nederlandse Havenraad en terwijl mijn echtgenote met medebestuurders van gedachten wisselde schikte ik me in mijn rol van waarnemer. Vanuit een hoekje keek ik toe en luisterde ik af. Zijne excellentie mevrouw Peijs kwam op mij af, keuvelde wat – zoals alleen zij dat kan – en vroeg me of ik even op haar tas wilde passen. Zo’n soort koningin Elisabeth-exemplaar waar meer in kan dan nodig is. De rest van de avond droeg ik zorg voor de tas van de bewindsvrouwe.
Dat was een keer, maar daarna niet meer.
In Zeeland trof ik vrouwe Peijs in andere omstandigheden en een andere rol aan. Zij als kopstuk, ik als -soms – vervelende persmuskiet. En als er iets geschreven werd dat de commissaris niet welgevallig was, dan liet ze me dat weten ook. Niet eens, maar meerdere keren. Soms mooie discussies – over de grensoverschrijdende samenwerking in de Kanaalzone bijvoorbeeld of over het Zeeuwse eilanddenken, over de bevindingen van de visitatiecommissie van oud-collega Maij-Weggen en de veiligheid op de Schelde. Ze gaf me dan de wind van voren en ik blies terug. Dat was toch eens wat anders dan die lauwe Wim van Gelder, die omhooggevallen gedeputeerde die Seeland wel s in de faart der folteren zou opstote, maar die – vanwege krachtige bestuurders naast ‘m (Bruinooge, Hennekeij) amper iets van de grond kreeg.
Nee, Peijs was alom aanwezig. Ook binnen dat provinciebestuur.
En toen een hakkelende Maarten Wiersma zich vertilde aan het Thermphos-dossier was het Peijs die het overnam, wat ze beter niet had kunnen doen. En toen een inmiddels gesneuvelde Vlissingse wethouder het waagde om te beginnen over een mogelijke komst van een marinierskazerne naar stede V. was de lobbyisten in eigen kring (het CDA) meer dan boos. Dat dossier wou ze echt met maatje Hillen tot een goed eind brengen en dat dreigde toen spaak te lopen.

Of het er allemaal van komt is een tweede. Valt nog te bezien, ondanks de tot nu toe gunstige berichten.
Peijs werd binnengehaald als bestuurder met goede Haagse en Europese contacten. Veel beter dan die van haar voorganger. Of Zeeland zoveel profijt heeft gehad van die contacten durf ik te betwijfelen.
In het tijdperk Peijs werd de ene na de andere overheidsdienst overgeheveld naar oorden buiten de provinciegrenzen. Zij kon daar weinig aan doen, het gebeurde. Ook al, omdat het ooit zo machtige CDA de voorbije jaren te maken kreeg met een afkalving van macht, invloed en kiezersgunst.

En met die ouderwetse macht, met dat old boys netwerk van invloedrijke bestuurders werd dame Peijs altijd vereenzelvigd, tot op heden toe. Ik weet niet of dat terecht is. Peijs hield ervan om in bestuurlijke kringen rond te hangen, maar kon evengoed uit de voeten op de Mei-markt in Koewacht om maar eens wat te nemen. Peijs was overal en zal de maanden die komen ook nog wel overal verschijnen.

Over van Gremberghe

Journalist en internetondernemer. Verslaggever in algemene dienst. Schrijft over Zeeland, Neder- en buitenland. Over wat wel en niet gebeurt, over reizen en soms over gewone mensen. Immer gedreven en oprecht, voor zover daar sprake van kan zijn.
Dit bericht is geplaatst in DAAR : Zeeuwse zaken, HIER ; Zeeuws-Vlaamse zaken met de tags , . Bookmark de permalink.