Geen chrysanten

Straks ga ik naar Terneuzen. Met mijn moeder naar het kerkhof, een bloemetje gaan zetten bij de grafsteen van pa. Nee, geen chrysanten. Als die voor zijn onderaards onderkomen geplaatst zouden worden, dan zou die dat niet pruimen. Hij hield niet van chrysanten. Kerkhofblommen noemde hij ze. Pa. Tachtig zou-ie vandaag worden. De leeftijd van de ouden, hij heeft het niet kunnen halen. Hij bleef steken bij twee zessen en toen was het gebeurd.
Kanker. Natuurlijk kanker.
Die rotziekte.


Toen hij een jaar of veertig was werd voor het eerst geconstateerd dat er kankercellen in zijn lijf woekerden. Lymfekleiren er uit, de enen knobbel, na de andere bobbel. Dertig keer onder het mes, soms poliklinisch soms een paar dagen opname, maar goed, hij overwon de boel na intensief snijwerk, maar hield er een bevallige gezondheid aan over.
Zijn werk – pijpfitter/lasser – werd ‘m te zwaar. Hij probeerde nog wel een paar keer zijn oude routine op te pakken, maar nee, het ging niet meer. Ze rangeerden ‘m voortijdig uit, hij werd afgekeurd en er braken magere jaren aan.
Toch liet hij zich niet kennen, stortte zich volledig op de kunsten, ging naar de kunstacademie in Eeklo en werd beeldhouwer. Hij maakte beelden uit arduin en zachte stenen, goot naakten in polyester en raakte in de ban van het pottenbakken. Jaren hield hij zich bezig met deze disciplines. Hij had het over Brancusi en Arp, over Maillol en wie al niet meer. Zijn garage, zijn kelder vulden zich met potten, beelden, gebruikswaren, keramiek. Af en toe bezocht hij feesten en braderieën waar hij op zijn draaischijf kroop en draaide dat het een lieve lust was.
In 1997 werd-ie 65 en kon-ie met pensioen. Financieel een opsteker. “Nu gaan we nog wat reizen”, sprak-ie tegen ma, “Nu het nog kan.” Ze gingen naar Spanje, naar Kreta en er stonden nog meer plekken op het verlanglijstje, maar toen-ie terugkwam uit Kreta had-ie last van een raar hoestje. Gaat wel over dacht-ie, maar het bleefaanhouden.
Naar de dokter, naar het ziekenhuis.
En jawel hoor, kanker.
De longen.
Baudour doet me de das om, zei-ie tegen me.
Wat Baudour? Wat bedoel je, vroeg ik onwetend.
Hij vertelde me hoe hij in de late jaren vijftig gewerkt had als lasser in de electriciteitscentrale van Baudour bij Mons en dat daar het gebruik van asbest zeer uitgebreid was geweest.
Ik zei weet je dat zeker?
Ach zeker, wat is zeker.
Ik had toen een slecht gevoel toen ik er werkte en ik voel dat nu weer….
In augustus werd pa overgebracht naar het UZ in Gent waar een long werd verwijderd.
Slechte zaak wist ik, maar gek genoeg herstelde hij voorspoedig snel en was na enkele weken weer thuis.
Maar thuis bleef verder herstel uit.
In december volgde weer een ziekenhuisopname, de operatie was vergeefs geweest. Uitzaaiingen.
Bestraling en chemo volgden.
Last, van alles had hij last, vermoeidheid, zo moe jongen, zo moe.
Geen smaak meer, pijnlijke slokdarm, niet meer kunnen slikken.
Na de de eerste kuur enig herstelde, hij knapte wat op, wilde weer eten en geen astronautenvoer, nee echt eten. Mossels en makreel…
In februari ging het plots niet goed. Hartklachten, in aller ijl naar het ziekenhuis.
Ik trof ‘m alleen op de afdeling spoedeisende zorg.
“Het gaat niet goed jongen”.
Hij keek me aan op een manier die ik niet kende…
“Zorg goed voor ma als ik er niet meer ben…”
Hij verdween achter klapdeuren en ik stond daar maar, verweesd.
Enkele uren later lag ie op een zaaltje, doktoren erbij, tekst en uitleg op de gang.
Gestabiliseerd, ernstig ziek, weten niet hoe het kan gaan lopen…
Een paar dagen later had de kanker zijn hart zowat ingekapseld en het laatste leven uit de spier geperst.
Na een middagbezoekje aan het ziekenhuis reed ik terug naar huis in Hulst. Bij aankomst ging de telefoon, uw vader is zojuist overleden.
Ik terug en zag pa in een dodenkamertje, de warmte van het leven was langzaam uit zijn lichaam aan het glijden.
De doodstrijd viel af te lezen aan zijn gezicht, hij had niet willen gaan, maar moest.
Ik vond ‘m ook wat raar erbij liggen.
Als een beeld van Maillol.
Hij zou vandaag zijn tachtigste verjaardag hebben gevierd.

Over van Gremberghe

Journalist en internetondernemer. Verslaggever in algemene dienst. Schrijft over Zeeland, Neder- en buitenland. Over wat wel en niet gebeurt, over reizen en soms over gewone mensen. Immer gedreven en oprecht, voor zover daar sprake van kan zijn.
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized met de tags , , . Bookmark de permalink.

6 reacties op Geen chrysanten

  1. Tom Aarts schreef:

    Mooi verhaald Conny, sterkte.

  2. patrick roelands schreef:

    ontzetten mooi verwoord….respect!

  3. patrick roelands schreef:

    ontzettend mooi verwoord; … respect!

  4. Annelies Hegger schreef:

    Mooi! ‘k ben er stil van.

  5. sylvia schreef:

    connie lees net je verhaal over je vader .
    doet me nog steeds wat.las het met tranen in me ogen
    heb nou het zelfde mee gemaakt weet wat het is ook voor rosemarie.
    nou groetjes
    sylvia

Reacties zijn gesloten.