Dik tien jaar geleden was ons gezin in de ban van de ring. Ik moest er aan geloven. Naar de film met de meiden, DVD’s moesten er komen en alles werd ook nog eens ouderwets getaped en toen de verre vakantiebestemming wist ik al dat ik binnen het gezinsberaad een minderheidsstandpunt in kon gaan nemen. Ze wilden naar Midden-Aarde, de meiden, ze wilden naar Mordor, naar de Asvelden en Isenmoden, ze wilden langs de oevers van de Anduin en de Serni lopen, ze wilden Gandalf zien, de gouw van de Hobbits bezoeken en de langs weg volgen die Frodo had afgelegd. Het werd dus Nieuw-Zeeland.
Met deze tekst wil ik mensen met kinderen toch even proberen te waarschuwen, want die Peter Jackson, die Nieuw-Zeelandse filmmaker, staat op het punt het kunstje wat-ie flikte met de cyclus In de ban van de Ring nog eens te herhalen met the Hobbit, vooralsonog met deel De Onverwachte reis, maar wees gerust de delen 2 en 3 zijn reeds in voorbereiding, met vrijwel dezelfde rolverdeling als de vorige reeks, met prachtige landschappen, formidabele computeranimaties, prachtkostuums, grime en special effects. Alles wordt weer uit de kas gehaald en de eerste beoordelingen van de productie zijn lovend tot zeer lovend. Dus daar gaan we weer.
Peter Jackson wist zijn eigen geboorteland op een prachtige wijze als decor te gebruiken en dat decor werd een toeristisch product zonder weerga. Er werden speciale routes gemaakt, maar om de plekjes en route een goede plek te geven in geest en beleving had je wel je eigen computeranimatie nodig, geestelijk wel te verstaan. Ook al, omdat Jackson rustig aan het filmen was geweest in een park in de hoofdstad Wellington, terwijl dat in de verste verten niet te rijmen viel met de Asvelden.
Hoe het ook zij, de filmer vermarkte zijn land op een bijzondere wijze en iedereen die kon speelde er op in. Zelfs de vliegtuigen van de nationale luchtvaartmaatschappij waren voorzien van grote tekeningen van en met filmfiguren en het land, nou dat was Midden-Aarden maar op een vriendelijke wijze, het tuig en de gedrochten wren verdwenen, hadden plaatsgemaakt voor schapen, veel schapen. Het landschap was groen en grauw, lieflijk en overweldigend, zacht en hard. Het weer veranderde talloze malen daags, van zacht en zonnig, tot kil en regenachtig, winderig en woest, koud, bar koud in de zuidelijke bergen. En Christchurch lag er nog ongeschonden bij, een verdwaalde typisch Engelse stad op het zuidelijk halfrond. We zagen kiwi’s en kea’s, Maori’s en schapenboeren, dolfijnen en walvissen, we reisden duizenden kilometers door een land van Hobbits en Elfen en alles is ons bijgebleven. Daarom vrees ik voor die Hobbits…..