Als ik milieuprofessor of hoogleraar in de duurzaamheid zou zijn dan schreef ik regelmatig brieven, zeker. Naar de grote reisorganisaties om hen te bewegen toeristen te laten kiezen voor schonere manieren van vervoer dan het vuile vliegtuig, naar energiemaatschappijen om hen af te laten zien van de bouw van verontreinigende kolencentrales en natuurlijk naar het kabinet om de plannen voor het boren naar schaliegas in Neerlands diepe bodem te verijdelen. Ik zou als prediker van de nieuwe schoonheid, zuinigheid en zonne-en windenergie een litanie aan boze brieven verzenden. Net als de wijze heren, die het voorbije weekeind in Trouw de herendames bestuurders in Den Haag opriepen niet te beginnen aan een verwerpelijk schaliegasavontuur.
Het milieu is er niet bij gebaat, menen de wijzen. En dat zal ook wel zo zijn. Schaliegaswinning in de Verenigde Staten heeft op tal van plekken uitgewezen dat permanente vervuiling van bodem en omgeving te wijten is aan de weinig schone manier van gaswinnen, het fraccen of frakken. Dit is een methode om schaliegas vrij te maken door millimetergrote scheurtjes te maken in het gesteente waar het gas in opgesloten zit. Dit gebeurt door water, zand en een hoeveelheid chemicaliën onder erg hoge druk (400 tot 1000 bar) in de boorput te spuiten. Juist het gebruik van chemische middelen maakt deze techniek verre van schoon, maar ze is bovendien ook nog duur. Zo duur, volgens de professoren, dat het winnen van gas in Nederland, waar de voorraden schaliegas weer redelijk beperkt zijn, amper rendabel te maken valt. We hebben er dus weinig aan en we geven ook nog eens het milieu een fikse klap.
Voorstanders van schaliegaswinning vinden het rendementsverhaal van de heren onzin. Simpelweg, omdat geen enkele weldenkende onderneming in de gas-en oliesector zich aan een avontuur gaat wagen waar geen winst op te halen valt. Ik denk echter dat de duurzaamheidsprofessoren bang zijn dat door de grootschalige winning van schaliegas (mondiaal), maar ook olie in arctische streken en andere onherbergzame gebieden war klaarblijkelijk nog heel wat te winnen valt, het hele transitieverhaal van fossiele brandstoffen naar duurzamere bronnen in gevaar gaat komen. Als overheden en de zeven zusters (de grote oliemaatschappijnen) ervan overtuigd raken dat een samenleving voorlopig nog decennia vooruit kan met wat de aardes bodem ons bieden kan, dan zal de interesse voor hun verhaal – hoe plausibel ook – wegvallen en staan zij binnen afzienbare tijd voor een lege parochie te prediken.
En ik zie het gebeuren ook. de voorbije maand vertoefde ik weken in Alaska, aan de rand van de beschaving, maar wel een door en door Amerikaanse (Republikeinse) staat. Een staat die de voorbije decennia tot ontwikkeling is gekomen dankzij de oliewinning. Miljarden heeft Alaska aan de olie verdiend. (Mede door toedoen van Sarah Palin, die de oliemaatschappijen forse belastingen op de winning liet betalen, oplopend tot 50 procent van de revenuen, een tarief waar momenteel aan gesleuteld wordt om het terug te brengen tot 35 procent). En Alaska zal er nog eens miljarden aan verdienen, zeker nu de echte wilde gebieden meer en meer worden opgesteld voor exploitatie en exploratie (en dat onder Obama, let wel). Alaska = olie, het toerisme in de Staat floreert dankzij de compensatiegelden voor de Exxon Valdez-ranp jaren geleden, dankzij donaties van BP, Shell en noem maar op aan instellingen, organisaties en verenigingen.
Overal kom je de logo’s tegen van de groet jongens en niet eens aan de pompstations, die veelal lokaal gerund worden. Alaska=olie en straks ook nog eens gas, want de schaliegasvelden zijn gelegen in de harde ondergrond van het verre noordwesten, dat geen beschermde status heeft. Over kolen wordt in dat koude pioniersland niet echt gesproken, er wordt zelfs aan de winning getwijfeld. Moeten we doorgaan met de enige open kolenmijn in Healy, goed voor 900.000 steenkool op jaarbasis (en met een reserve van 97 miljard ton!), vragen ze zich daar in lokale media af. Dat de olie-en gaswinning in the Artic en Beaufortzee doorgaat, daar ben ik van overtuigd. Aan de andere kant van de Beringzee zitten de Russen (en Shell) ook niet stil. Alaska=olie, wat wil je als je enige nationale monument een 800 kilometer lange oliepijpleiding is, waar dagelijks tankersvol ruwe olie spoelt van het koude hoge noorden naar het natte, relatief zachte zuiden.
Ik ben ervan overtuigd dat uiteindelijk de vrees van de professoren bewaarheid wordt en dat de westerse samenleving (maar ook opkomende naties in oost en west) zich vooralsnog zal blijven richten op fossiele brandstoffen. Zie hoe de aversie tegen wind (ik vind die dingen ook niet mooi) toeneemt, de twijfels over zon blijven en de kansen met water (getijden) onbenut blijven. Olie en gas maken dat het voorlopig blijft hoe het was. En daar zullen professor Rotmans en de zijnen weinig aan kunnen verhelpen.
Sterker nog. Nederland is en blijft gasland. In het noordelijke puntje van ons Noordzeedomein rust gas, veel gas in de bodem. Goed voor miljarden denken de onderzoekers die dezer dagen mogelijk winbare velden in kaart hebben gebracht. Nader onderzoek is nodig, maar vast staat dat er voor miljarden in de zeebodem rust. Dat gepraat over die transitie naar duurzame bronnen gaat nog meer vertraging oplopen. Wedden?