Dat viel me tegen.
Maar gelukkig is Alaska zo groot, zo enorm uitgesterkt dat er nog veel, heel veel, lappen grond zijn waar de mens zich niet of amper vertoond. Maagdelijke wouden, gevuld met beren (zwart en bruin), wolven, elanden en de kariboe (de wilde versies van het bekende rendier), met allerhande gevogelte en knaagdieren, met rivieren en zeearmen vol vis. Allemachtig, wat een lap land en dat werd dan voor een prikkie aangekocht van die domme Russen (die overigens tegenwoordig rustig de oversteek weer maken en in kleine, afgelegen dorpen eigen gemeenschappen opbouwen alsof er nimmer iets van een Koude Oorlog is geweest, maar dat terzijde). We reden honderden kilometers over wegen die de voorbije winter danig hadden geleden, door steeds lager wordende bossen en uitgestrekte leegten, over bergruggen met maagdelijke sneeuwvelden (de dooi zou later voor overlast zorgen in de dalen) en langs verlaten nederzettinkjes.
We bezochten parken zo groot als alle Nederlandse landsdelen bij elkaar (Wrangel-Saint Elias 53.000 vierkante kilometer), vol krakende gletsjers en puinrivieren, met schorren waarin de Waddenzee talloze malen zou verdwijnen en zagen hoegenaamd geen mensen. Ja, een verdwaasde hippie in Katmai-park die op blootvoets kwam vertellen dat vossen aan de haal waren gegaan met zijn schoenen.
En terugkijkend en terugdenkend aan alles mis ik nu de stilte.
Wij hoorden op momenten onderweg niets.
Wij ervoeren op momenten onderweg het alomaanwezige niets.
Zo intens dat je je zelf kon horen denken.
In Nederland zijn we die stilte voorgoed verspeeld.
Overal is geluid, van ronkende machines tot krakende trappen, van verkeer dichtbij of in de verte, van muzak in winkels tot het geroezemoes van mensen hier, daar en ginder.
Hier kunnen we niet meer verrast worden door geluiden die de stilte doorbreken omdat er simpelweg geen stilte meer bestaat. Daar waren er plots krijsende vogels die net zo plots weer verstilden, het geblaf en gebrom van zeeleeuwen en -honden, het geblaas van bovenkomende walvissen, het gebrom van beren die met een beet een mosselschelp kraakten en het lied van zes huilende wolven.
Hoe krijgen we hier ooit een beetje stilte terug?