Als ik raadslid te Vlissingen zou zijn, maak niet uit van wat voor partij, zou ik me dood schamen.
Ik zou mijn gezicht – na deel te hebben genomen aan de vertoning van maandagavond – niet meer op de Boule..of in de Walstraat durven vertonen. Ik zou me werkelijk in gewisse afvragen ” Wat heb ik gedaan? Waarom heb ik niet gezegd wat ik eigenlijk moest zeggen? Waarom ben ik meegegaan in dat abjecte gewauwel? Waarom ben ik eigenlijk de politiek ingegaan? Waarom, waarom, waarom.
Waarom heb ik in meerderheid ingestemd met weer een onderzoek door deze lamlendige raad naar wat eigenlijk al onderzocht is. Waarom heb ik niet geroepen ” Daar hebben we toch een rekenkamercommissie voor!?”
Wat doet die ook al weer zo’n onafhankelijke commissie van deskundigen? Wat was de doelstelling van die club ook al weer, dat controle-apparaat van de raad?
O ja: Bereikt het gemeentebestuur de doelen die ze heeft vastgesteld?
Wordt het geld dat de gemeente ontvangt goed besteed?
Dat is het soort vragen waar de rekenkamercommissie Vlissingen zich mee bezig houdt. (of althans mee bezig zou moeten houden als de raad er om vraagt, maar nee hoor) En wat lezen we verder?
“De gemeente regelt en financiert allerlei zaken. Denk bijvoorbeeld aan onderwijs, jeugd- en ouderenzorg, het beheer van openbare ruimten, veiligheid, openbaar vervoer, aanleg en onderhoud wegennet, milieu, gehandicaptenzorg, verslaafdenzorg en zorg voor dak- en thuislozen, beschikbaarheid van betaalbare woningen, het verstrekken van subsidies en uitkeringen enzovoorts.
Dat alles wordt van belastinggeld, opgebracht door burgers en bedrijven, betaald. De vraag is dan of het gemeentebestuur dit geld op een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige wijze besteedt. Het onderzoek naar deze vraag is in de kern de taak van de rekenkamercommissie.
Ah kijk, maar dan doen we als raad niet een beroep op onze eigen commissie. Nee, we stellen enkele mensen uit de raad aan om weer maar eens de berg van declaraties, waarvan eenieder weet dat een deel sowieso onrechtmatig is uitbetaald aan collegeleden en waarvoor nu reeds betalingsregelingen zijn getroffen, verder uit te pluizen.
Ik schreef het reeds eerder.
De regels in Vlissingen waren niet goed, maar dat ontslaat de gebruikers van deze regels er niet van om ze te verbeteren. Een burgemeester die in een raadsvergadering roept dat hij het recht heeft om te declareren heeft net zo goed de plicht om juist te declareren en niet meer naar hem toe te schrijven dan waarop hij recht heeft. Als niet duidelijk is waar je recht op hebt vraag je om duidelijkheid en ga je niet zomaar wat verrekenen. René Roep heeft teveel gedeclareerd, Heeft zich meer toegeëigend dan waar hij recht op had. Minstens 4500 euro, dat heeft-ie nota bene ook toegegeven.
Zijn college Harry de Vries in Lingewaard werd voor minder (iets van 2700 euro) de laan uitgestuurd. Roep heeft klaarblijkelijk ook niet door dat hij een integriteitsprobleem heeft. Een burgemeester hoort een voorbeeld te zijn, leeft in een glazen huis, kan zich het imago van graaier niet aanmeten. Dat kan niet.
Zeggen dat je te goedertrouw gehandeld zou nog wel kunnen als je echt een vergissing hebt gemaakt, maar als uit door jezelf gepubliceerde bonnen blijkt dat je zowat alles van Gammalampjes tot CD’s, van kleerhangers tot wasdroger door de gemeente hebt laten betalen, dan heb je jezelf als veelvraat geafficheerd en dan kom je nooit van dat imago meer af.
Als ik heer Roep zou zijn zou ik mij diep schamen.
Ik zou mijn gezicht niet meer op de Boule.. of in de Walstraat durven vertonen.
Ik zou me in gewisse afvragen “Wat heb ik gedaan?”
“Waarom heb ik niet eerder aan de bel getrokken en het apparaat erop attent gemaakt dat de declaratiesregels in Vlssingen niet deugden? Waarom ben ik meegegaan in dat spel van ‘ oh, het komt wel goed? Waarom ben ik in mijn zelfreflectie zo te kort geschoten? Waarom houd ik de eer niet aan mezelf?
Waarom, waarom, waarom?
O ja, we gaan weer onderzoeken. Een raadscommissie gaat dat doen.
En nog voor die vijfkoppige draak aan de slag gaat, durf ik reeds enkele conclusies uit dat onderzoek te publiceren. Staan ze er niet in, dan heeft de commissie zijn werk niet goed gedaan en volgt er wellicht weer een onderzoek:
Conclusie 1: Vlissingen heeft een schrijfmaarwat- cultuur, terwijl rijksregels wel degelijk duidelijk zijn
Conclusie 2: Bestuurders leggen onder mom van rechtmatigheid schuld bij apparaat terwijl ze zelf voor organisatie en beleid verantwoordelijk zijn
Conclusie 3: Recht hebben om te declareren ontslaat je als burgemeester niet van de plicht alleen rechtmatige zaken te declareren.
Conclusie 4: De heer Roep heeft een integriteitsprobleem dat vooralsnog iets kleiner is dan zijn ego, maar dat door gros der Zeeuwen toch iets anders wordt gezien. Als katholiek denkt hij dat een openbare biecht en boetedoening (terugbetalen) wellicht louterend werkt, maar zo gaat dat in het politiek/bestuurlijk bedrijf toch niet.
En Jacques Damen, daar lult niemand meer over.
Of wellicht nog de Belastingdienst?
En nog even voor alle duidelijkheid; schrijver dezes heeft burgemeester Roep niet bedreigd. Het is vervelend dat dit gebeurt. Vervelend en ongepast, maar wie zo kaatst moet natuurlijk wel de bal verwachten.
Ik kom uit Vlissingen, al ben ik er even weg. Problemen met bestuurders en benoemingen van vriendjes op ambtelijke posten zijn niks nieuws voor deze stad. Dat het PvdA/CDA/VVD-vriendjescircuit hier nog steeds volop functioneert verbaast me niets. je hoort altijd rare verhalen, vooral ook over de HZ. Palermo aan de Westerschelde, maar dan zonder pizza’s.