“Eigenlijk is het allerbelangrijkst; dat we in alle openheid met elkaar praten over wat wel en niet integer is. Ondanks alle regelgeving en gedragscodes is dat vaak een wat grijs gebied. Het gaat om een gezamenlijk gevoel te krijgen voor wat wel en niet kan, ik noem het ‘ gedeeld normbesef’ . Daarom is het belangrijk dat de dilemma’s duidelijk worden en dat je die met elkaar bespeekt.” Mooi gezegd hè. Het komt van een bestuurder die integriteit hoog in het vaandel draagt. Het citaat komt uit het boek “Burgemeester zijn” van Marijke M. de Boer, een handboek voor moreel leiderschap uit 2011. En de geciteerde bestuurder is Han Polman, onze huidige commissaris van de koning, toen burgemeester van Bergen op Zoom.
Polman heeft zich vooralsnog verre gehouden van de Vlissinger bonnetjesaffaire, dat is op zich begrijpelijk, omdat hij waarschijnlijk rekende op het zelfreinigende vermogen van het democratisch bestel in Vlissingen. Vooralsnog geloof ik niet dat er veel gereinigd wordt in de Zeeuwse havenstad. Na wekenlang gekrakeel over oneigenlijke en te hoge declaraties van leden van het college van Burgemeester en Wethouders (in casu burgemeester René Roep (CDA) en de inmiddels vertrokken VVD-wethouder Jacques Damen) is na een door de raad geïnitieerd onderzoek van Deloitte gebleken dat er ruimhartig is gedeclareerd door de heren, dat ze van elkaar declaraties fiatteerden (wat natuurlijk absoluut niet kan), maar dat de Vlissinger regels voor zelfverrijking niet waren overtreden. Ergo, de raad constateerde op basis van het onderzoek dat er volgens de regels is gedeclareerd, maar dat de regels niet deugen. En vervolgens zegt de Vlissinger raadsnestor dan ook nog maar ’s tegen het Zeeuwse Halfformaat in commentaar op de affaire: “Wie zijn wij om te zeggen wat door de beugel kan en wat niet?”
Meneer Meijers, U bent raadslid, u hebt ten overstaande van uw electorale achterban juist de plicht om te melden wat door de beugel kan en wat niet! Jarenlang een verhuisvergoeding declareren kan in mijn ogen – maar wie ben ik – niet. Fooien op last van de gemeente geven aan restaurateurs, obers en portiers kan in mijn ogen niet. Klerenhangers, schemerlampen en wasmachines declareren kan in mijn ogen niet.
Burgemeester René Roep, een van de Peijs-benoemingen (nooit een vrouw, maar alleen mensen die roepen ik houd van jou), mag van de Vlissinger raad blijven, maar moet wel een terugbetalingsregeling treffen, zoals dat ook met Damen is afgesproken. Dat lijkt mooi, maar als de declaratieregels niet deugen, zoals de raad zelf vaststelt, wat moet de heer Roep dan gaan terugbetalen. Zijn wasmachine, zijn kleerhangers?
De regels over vergoedingen voor openbaar bestuurders zijn overigens helemaal niet zo diffuus als ze in Vlissingen voorstellen. Een burgemeester in een gemeente als Vlissingen vangt aan wedde dik 8018 euro en een ambtstoelage van ruim 760 euro. Voor wethouders liggen die vergoedingen dik lager, maar nog zijn ze meer dan redelijk. Daarbovenop bestaan er nog duidelijke regelingen voor reis-, verhuis-en pensionkosten, allemaal zo te traceren op de internetsites van het Rijk.
Dat een persoon als Roep schemerlampjes, kleerhangers en meer van zulks declareert voor de inrichting van zijn tijdelijke! woning zegt iets over de houding van de bestuurder. Ik ken er zat die het niet eens in hun hoofd halen om Ikea of Gammabonnetjes te declareren. dat doe je gewoon niet. Om het in de woorden van Han Polman te zeggen: “Het is allemaal niet strafbaar, maar handig en verstandig is het vaak ook niet…Je moet ook weten dat je een voorbeeld voor je stadsgenoten bent..”
In Bergen op Zoom ging heer Polman bij integriteitskwesties (ook de niet strafbare) met betrokkenen in overleg om over de situatie te praten. Ik lees het allemaal in het eerdervernoemde boek. Ik citeer verder: ” Polman ziet het als zijn rol op de bres te staan voor het verbeteren van het bestuurlijk vermogen en de kwaliteit van college en raad om daarmee het ontstaan van integriteitskwestie te verkleinen.”
Welnu, beste CdK, in Vlissingen wacht U een echte uitdaging.