Het rommelt binnen de Partij voor Zeeland. Vorige week maakte PvZ-frontman Johan Robesin, nadat hij gekozen was als lijsttrekker voor de komende statenverkiezingen in 2015, kenbaar dat hij niet verder wilde met zijn tweede man Francois Babijn. Robesin wilde van zijn partij nadrukkelijk zeggenschap over de lijstsamenstelling voor de eerstvolgende verkiezing. Hij zei: „Ik wil kwaliteit in de kopgroep. Geen mensen die de dingen zwart-wit zien, maar genuanceerde denkers, mensen die de samenwerking zoeken, ook buiten de fractie.” En met die woorden diskwalificeerde hij, zonder Babijns naam overigens te noemen, zijn huidige nummer 2.
Babijn reageerde teleurgesteld een dag later in de PZC. Zei zich niet in de kritiek van Robesin te herkennen en voorspelde nog een moeilijk jaar voor de Partij voor Zeeland in de staten, omdat de eenheid binnen de fractie nu ver te zoeken is.
Ach, nu was die eenheid al van het begin af aan ver te zoeken. Robesin en Babijn verschilden al van mening toen ze zich moesten uitspreken over de PvZ-steun voor de senaatsfractie van de OSF in 2011. Toen zaten de twee al niet op een lijn. Destijds voorspelde ik voor Robesin en de zijnen een moeilijke periode, omdat door de komst van Babijn de PvZ zowat verworden was tot een one-issue-clubje tegen de ontpoldering. Het leek erop in 2011 dat de PvZ slechts goed was voor een zetel, totdat – op het laatste moment – de stemmen uit Sluis binnenrolden. In maart 2011 schreef ik: „De vier PvZ-kandidaten uit West-Zeeuws-Vlaanderen hadden hun slag geslagen en met name Babijn was goed voor een kleine vrachtwagen aan voorkeursstemmen. Of Robesin daar nu echt blij om moet zijn durf ik te betwijfelen. Met het vertrek van PvZ (ZvP) oprichter JP Hageman heeft de Partij van Zeeland een forse aderlating ondergaan. De achterban, die groeiende leek in de ontpolderingscampagne, blijkt in werkelijkheid fiks te zijn gekrompen. De opkomst van de PVV in Zeeland zal daar evenwel ook debet aan zijn geweest, maar neemt niet weg dat de PvZ verworden is tot de partij van het Westen. Van de Babijns, de Langeraerts en andere Waterdunen-Nee’ers.”
Johan Robesin was niet blij met mijn constatering. Dat was een, maar hij was – zo is gebleken – ook niet zo blij met Babijn, de man die Sluis op zijn eentje redde van de ondergang, de man die alles weet, die alles opzoekt, die alles documenteert (maar alleen met die stukken die hem uitkomen), die alles oppakt voor – zoals-ie zelf zegt – de mensen, maar vooral voor `m zelf.
En ja, als het rommelt binnen partijen zonder landelijke binding in het Zeeuwse, dan is daar Jos.
Jos Verdurmen, de Machiavelli van Zaamslag, de regelaar pur sang, de man die de rangen gesloten weet te houden, is het niet bij de Terneuzense Onafhankelijke Partij, dan wel bij de Waterschapspartij Zeeuws-Vlaanderen. Verdurmen weet dat mensen, kiezers, niet van ruzie houden en probeert binnen de lokale partijen en groeperingen waar hij een rol speelt altijd de stilte, de rust, te herstellen. Ook al kost dat koppen, al moeten er koppen rollen. Ellen de Neef ( voorheen PvZ, voorheen TOP) kan daar over meepraten.
Jos, bijgestaan door Giel van Boom, de nester van TOP, hebben naar aanleiding van de opmerkingen van Robesin in de media aangekondigd te willen onderzoeken of er voldoende draagvlak is voor een nieuwe bundeling van Zeeuwse lokale partijen: Zeeland Lokaal Totaal. En het streven is er dan ook op gericht om volgend jaar maart mee te doen aan de verkiezingen voor Provinciale Staten en voor het waterschap Scheldestromen. Robesin mag dit als een dreigement zien. De Partij van Zeeland kan dit als een waarschuwing zien. En gaat Jos en de zijn verder, dan is het einde oefening met de PvZ.