„Ach nee”, dacht ik toen ik de voorbije week op het internet las dat een brand de bibliotheek van de Glasgow School of Art in Glasgow had verwoest. Het schoolgebouw geldt als een van de iconische gebouwen uit de geschiedenis van de art nouveau en is voor Glasgow een van de meest bepalende gebouwen, een meesterwerk van Charles Rennie Mackintosh, de architect-schilder die aan het begin van de vorige eeuw een unieke synthese van Schotse burchtbouw met Japanese finesse wist te vangen in zijn ontwerpen.
Dat een deel van zijn meesterwerk nu door vlammen is verwoest doet me pijn, vind ik buitengewoon jammer. Gelukkig wisten brandweerlieden 70 procent van het gebouw en de kostbare inboedel te redden.
Al decennia ben ik een bewonderaar van Mackintosh. Vraag me niet waarom, want ik kan daar moeilijk een antwoord op geven. Ik vind zijn gebouwen mooi, bijzonder, zijn meubels schitterend, maar vaak ook onpraktisch, zijn aquarellen apart en zijn levensloop (zeker op latere leeftijd) een beetje pathetisch. En daar komt nog bij dat Toshie een Schot was, die eigenlijk – om echte faam te verwerven – in zijn glorietijd beter in Wenen had kunnen wonen.
Maar nee, de autodidact Mackintosh woonde en werkte in Glasgow. Ontwierp gebouwen voor krantenmagnaten, tabaksboeren en kerk-en schoolbesturen, maar dat verliep bijkans altijd moeizaam. Omdat hij een moeilijke mens was met uitgesproken ideeën en tijdenlang een onverzadigbare dorst. En wie theehuizen moest ontwerpen voor rijke dames , nou ja, die mocht in het Glasgow van toen – waar drankmisbruik enorm was – niet drinken. Toshie verloor meer en meer opdrachten, werd op den duur ook niet meer gevraagd en nam – diep teleurgesteld – de wijk naar zuidoost-Engeland, waar hij uiteindelijk behangpapierontwerper werd, die incidenteel nog eens een huis mocht ontwerpen. In zijn laatste jaren woonde hij in Zuid-Frankrijk. In 1928 overleed hij, 60 jaar oud, aan kanker.
Pas 60 jaar na zijn dood begon men in Glasgow te beseffen dat die Mackintosh toch wel een bijzonder peer was. Eigenlijk gewoon een groot architect en een uitgelezen meubelontwerper. Ook de door hem en zijn vrouw ontworpen motieven – bloemen, voorwerpen, symbolen – bleken overal terug te komen in voorwerpen en juwelen. Het misbruik van Mackintosh werk was op een gegeven moment zo groot dat er gesproken werd over Muckintosh (mick=namaak!rommel) werken, namaak Toshies. Een stichting werd opgericht om het werk van de kunstenaar beter te beschermen en daarmee werd een belangrijke stap gezet naar zijn feitelijke erkenning en herwaardering. Tegen de tijd dt Glasgow Europees Cultuur hoofdstad werd, in 1990, waren er restauratieplannen opgesteld voor de belangrijkste Mackintoshgebouwen in de stad en werd ook met die opknapbeurten een wezenlijke start gemaakt. De meeste gebouwen zijn nu opgeknapt. Er is zelfs een volledig nieuw House of Art Lovers gebouwd, niet ver van het Ibrox-stadion, volgens oude tekeningen van de meester.
Gek dat een kunstenaar die volledig in de vergetelheid was gejaagd nu jaren later zo in het hart wordt gesloten. Hij zou er zelf waarschijnlijk onpasselijk van zijn geworden. Hoe het ook zij, een dag na de brand, werden de brandweerlieden die kwamen nablussen door honderden Glaswegians met applaus begroet omdat ze het leeuwendeel van het gebouw en inhoud hadden kunnen redden. Typisch is dat…
De gemiddelde Nl-er heeft nog nooit gehoord van CRM, laat staan van zijn werken. Noch van de vele Schotten die hebben bijgedragen aan, of van invloed zijn geweest op o.a. de industriele revolutie, cultuur, film, wetenschap, etc.. En daar mag je als volk best trots op zijn, hetgeen in de uitingen van de SNP dan ook veelvuldig aan de orde komt. CRM is miskend, maar zijn ontwerpen zijn fascinerend en tijdloos. Zijn halfronde stoel staat trouwens in de hal van de wethoudersetage in het Hulster gemeentehuis, cadeautje van Morres ooit. Leuk dat jij een medestander bent Conny.