“Mij is gebleken dat er niet voldoende draagvlak is voor mij bij de leden van de staten van de provincie Zeeland. Derhalve heb ik besloten in het belang van de onderneming DELTA per direct terug te treden als voorzitter van de raad van commissarissen van DELTA NV.”
Met die verklaring maakte voorzitter Daan van Doorn van de Raad van Commissarissen donderdag zijn vertrek als Delta-topman bekend.
Bon, nu de rest van de commissarissen nog (op die ene onbevlekte dame na dan, die zit er pas) en veel moeite hoeven de aandeelhouders daar niet voor te doen. Slechts zwaaien met het rooster van aftreden, wat ik eerder op deze rubriek plaatste.
Van Doorn kreeg maandag zware kritiek van Statenfracties te verduren over de wijze van communiceren door en over Delta en over de koers van het energiebedrijf. Hij en zijn CEO Kamerbeek zouden de aandeelhouders (gemeenten en provincie) hooghartig hebben genegeerd, met name over de voorgenomen verkoop van vuilbedrijf Indaver, waarmee Delta’s schuldenlast van 600 miljoen zou kunnen worden teruggebracht.
Van Doorn gaf na de confrontatie met de Staten van Zeeland geen sjoege. Het was van wij hebben niets verkeerd gedaan, ons treft geen blaam.
Een paar dagen later signaleert de zelfgeproclameerde redder van Zeeland “te weinig draagvlak bij de grootste aandeelhouder om door te kunnen gaan als president-commissaris van Delta.”
Dat het inzicht nu daagt zal vooral te maken hebben met het feit dat in de Middelburgse abdij de voorbije dagen dreigende taal geklonken heeft binnen verschillende fracties en dat de kans reëel was dat Delta-gedeputeerde Van Beveren door de staten gedwongen zou worden het vertrek van Van Doorn en co te eisen. Wel, die vernedering wilde Van Doorn klaarblijkelijk niet ondergaan. Hij hield de eer aan ‘mezelf. Mooi.
Alleen is Delta daarmee nog niet gered.