Voorjaar 2011 raakte ik gebrouilleerd met Johan Robesin van de Partij voor Zeeland.
De aanleiding was een stuk op dit blog onder de titel „Hij komt,hij gaat…” over Francois Babijn, de tweede man van de Partij voorZeeland. In het stuk voorspelde ik dat de PvZ zou verworden tot een one-issue-clubje dat zou worden aangestuurd door de Waterduners-Nee, de amechtige strijders voor een terugkeer naar de jaren’ 50.
ik schreef: „Ik weet wel dat Robesin als liberaal denker best een redelijk economisch verhaal kan neerzetten en als cultuurliefhebber ook nog wel een mooi riedeltje kan afspelen, maar of zijn nieuwe kompanen daar veel voor voelen is de vraag.”
Wel die vraag is inmiddels beantwoord.
Babijn kan niet meer met Robesin door een deur (en liep vervolgens de deur plat bij Zeeland Lokaal) Robesin wil niet meer naast Babijn in de statenzaal zitten en het PvZ-bestuur heeft Robesin met een Tirks mailtje laten weten dat hij niet meer in aanmerking komt voor het lijsttrekkerschap dat hem nota bene eerst in mei in de schoot werd geworpen. Robesin doet er -denk ik – goed aan om de eer aan zichzelf te houden. Hans Pollemans uit Biervliet, een bewogen reflectant in de media, schreef aanra aanleiding van de gerezen perikelen en publicaties daarover:
„Het commentaar in de PZC luidde deze morgen : “Robesin ontwikkelde zich van een marginale politicus tot iemand die het provinciebestuur scherp houdt… Hij is het zout in de Zeeuwse politiek”. Ik onderschrijf dat volledig. Nooit zo’n apathische Provinciale Staten meegemaakt. Van terugkoppeling naar de bevolking hebben ze nooit gehoord. “Hoeven we ook niet, want we hebben een mandaat !”, zeggen ze dan. Ik ben geen lid van z’n partij, maar keek en kijk met genoegen naar zijn meestal terechte kritische opmerken. Dit is een democratisch volksvertegenwoordiger ! Ik wou dat we er meer van hadden…”
In die reactie zit veel waars. Sinds 2007, toen hij in die saaie Zeeuwse staten kwam, was Robesin (oud -journalist en communicator van Terneuzen ) de luis in de Zeeuwse pels. Economie, verkeer en regionale ontwikkeling waren zijn poltieke interesse, daar kwam de ontpolderingsdiscussie bij, maar nadat J.P. Hageman in 2011 had plaatsgemaakt voor Babijn bleef alleen het laatste nog over.
De PvZ werd de anti-ontpolderingspartij…
En laat ons wel wezen, die discussie is geweest. De Belgen hebben hun zin gehad. Zij hebben een verdieping, wij offeren wat landbouwgrond. Tegen de zin van de meeste Zeeuwen weliswaar, maar wat hogere machten hebben besloten valt niet meer terug te draaien. Zeeland wil van die discussie af. Het enige wat nog gedaan kan worden is pleiten voor niet meer. Verdieping en Ontpoldering, maar dat zullen meer partijen in de Staten doen, dunkt mij. Zeker als straks die Hedwigepolder verworden is tot een modderpoel met riet.
Nee, nogmaals, Johan Robesin doet er goed aan de eer aan zichzelf te houden, want aan een confrontatie met een gespleten achterban is geen eer te behalen. De kiezers zullen dat straks ook laten merken. Die houden niet van ruzies in politieke partijen, maakt niet uit wie de boosdoener is..
Maar nee, Johan gaat door. Met ruzie maken, met vechten.
En wel met een eigen partij Provinciaal Belang Zeeland.
En toch blijf ik hem dan steunen , ondanks of dankzij een nieuwe partij… Wat Marc Rijk doet , gedaan heeft en zal gaan doen slaat helemaal nergens op, mooie praatjes waar velen nog in trappen ook , ongelooflijk!