Het was nacht, diep in de nacht.
Het Comité ter Redding van de Natte Gewesten was door roverhoofdman Polman bijeen geroepen en had zich verzameld in de krochten van de Middelburgse abdij. Er was drank en spijs.
„We moeten wat doen”, sprak Polman de leden van de geheime club toe.
„We moeten echt wat doen.”
„Doen we niets, dan blijft het opkomstpercentage bij de eerstvolgende verkiezingen dik onder de vijftig procent, dan blijven de kiezers weg en krijgen we een bestuur dat niet eens gemandateerd is door de helft van het electoraat. Is dat het geval, dan grijpen Plasterk en de Zijnen zeker in en dan is het gedaan met de Natte Gewesten, dan raken we ons zelfbeschikkingsrecht kwijt en worden we zeker opgeheven. Dan worden we ondergeschoven bij de Wereldhavenstad en kunnen we het allemaal schudden.”
De leden van het comité hoorden het betoog met schrik in de ogen aan. „Opgeheven, ondergeschoven, schudden?!”
„Oeioeioei…” klonk het.
„Dat mag niet, dat kan niet”, zei de een.
„Laat ons wat arrangeren”, zei een ander.
„Het is de schuld van het kapitaal”, zei de laatste socialist.
„We moeten een strategie bedenken om het opkomstpercentage voor de komende verkiezingen op te krikken”, wist Polman.
„Dat moeten we doen”, reageerde de een.
„Dat gaan we doen”, riep de ander.
„Is er nog wijn?”, vroeg de laatste socialist.
Op het gladde gezicht van roverhoofdman verscheen een grimlach. „Weet je wat”, zei hij op samenzweerderige toon, „kort voor de verkiezingen komen we met een pakket met zinloze, onverstandige maatregelen. De Zeeuwen zullen daartegen in het geweer komen en bijgevolg aanleiding zien om hun democratisch recht voor een keer massaal te gebruiken. Simpelweg om een gebaar te maken, om te laten zien dat ZIJ het niet met ons eens zijn. Ze zullen dan gaan stemmen en ONS vervolgens weer mandaat geven om ONS werk -hoe dan ook – voort te zetten.”
De leden van het comité prezen hun voorzitter. Want een denker, wat een man! Goh, zo gewiekst en toch zo simpel…
En zo gebeurde het dat kort na nieuwjaarsdag het Bestuur van de Natte Gewesten bekend maakt dat de provincie een nieuw beeldmerk had gekregen waarin elke schijn van kracht, doortastendheid of eigenheid was verdwenen. De leeuw der natte gewesten, die a;tijd worstelde en ontzwol, was de regio uitgejaagd en had plaatsgemaakt voor rechte blauwe lijnen, de zee voorstellende, en wat vuilbruine golven (het land).
En ja hoor, het volk roerde zich, gewillig.
En zo geschiedde het dat het bestuur der Natte Gewesten daags na het beeldmerkverhaal aankondigde een onderzoek te laten verrichten naar de verkoop van de donkere Westerscheldebuizen aan een particuliere partij. Zeker, bij verkoop van de tunnel zouden de toltarieven de lucht ingaan, maar er zou ook geld vrijkomen voor de financiering van allerhande andere projecten.
En jawel hoor, het volk der natte gewesten kankerde luidkeels over dat stomme voorstel.
En zo kon het gebeuren dat in het lege land van land en wat de helft van de buslijnen geschrapt werd of dat een busdienst vervangen werd door een taxipendel.
„Dat kan toch niet!”, werd er geroepen, maar het kon, het gebeurde.
En de roverhoofdman bekeek de kranten, las de berichten en hoorde van de respons op de sociale mediakanalen (waar hij zichzelf verre van hield) en wist het zeker. Ze gaan stemmen. Dat gaan ze vast doen!
Oh gij vileine denkert….
Mooi verhaal Heer Gremberghe.
Compliment.
Groet,
Charles ten Hengel.
Maar op wie zullen ze dan stemmen, Meneer Polman ?