De toekomst van het visserijmuseum in Breskens staat op het spel nu de vrijwilligers van de voorziening te kennen hebben gegeven er de brui aan te willen geven. De mannen en vrouwen die het museumpje boven de Breskense vismijn runnen, schoonhouden en openhouden, die de collectie onderhouden en zorg dragen voor rondleidingen en wat al niet meer zijn kwaad op de gemeente Sluis, omdat die -plotseling – te kennen heeft gegeven niet meer in te staan voor de bekostiging van de beroepskracht die tijdens het seizoen de vrijwilligers aanstuurt, de dagelijks gang van zaken coördineert en zorg draagt voor de (groeps)reserveringen.
Vorig jaar werd die gemeentelijke medewerkers overigens deels – 5000 euro – bekostigd door het visserijmuseum zelf, maar dat is voor de gemeente niet voldoende.
“Jullie moeten jullie broek zelf maar ophouden”, zou wethouder Albert de Bruijn (cultuur en welzijn) voorzitter Adrie Bondewel van het museum hebben toegeroepen. Volgens Bondewel zou de wethouder verder ook geen ruimte hebben gelaten voor enig overleg over de kwestie.
En dat is toch wel opmerkelijk. Temeer, omdat de gemeente Sluis feitelijk nog aan het museum in Breskens verdient. Zeker, de gemeente steekt jaarlijks 19 mille subsidie in de voorziening, maar ontvangt vervolgens 33 mille terug in de vorm van huurpenningen voor een ruimte die anders ondermeer leeg zou staan en blijven staan. Rest per saldo nog 14 mille waar eigenlijk de seizoens-beroepskracht mee betaald kan worden, maar daarover hoor je de gemeente niet.
Komt nog bij dat het visserijmuseum in Breskens voor de gemeente Sluis nadrukkelijk een prima slecht weervoorziening is. Van alle kleine musea in Zeeland weet de Breskense voorziening al jaren een verhoudingsgewijs groot aantal bezoekers te trekken. Gemiddeld 12 tot 13 duizend per seizoen. Daar zouden ze in Terneuzen (met hun industrieel museum in Sas en streekmuseum van zes miljoen in Axel) alleen maar van kunnen dromen. Dit jaar belooft volgens de vrijwilligers zelf een topjaar te worden, omdat nu al duizend mensen meer de kassa hebben gepasseerd dan vorig jaar.
Volgens Rinus van Ooteghem, woordvoerder van de vrijwilligersgroep, staat de gemeente klaarblijkelijk niet bij stil bij de waarde van het Breskense museum voor de regio. “Anders ga je niet zo onbezonnen te werk. Voor ons is de maat echter vol. We voelen er niets voor om – zoals de wethouder vindt – de entreegelden te verdubbelen. Nu betalen mensen al 4,5 euro. als dat het dubbele wordt, dan zie je die gezinnen die nu nog komen gewoonweg niet meer, dan wordt het te duur”, aldus Van Ooteghem. Over een week treft het bestuur van het Visserijmuseum de wethouder van Sluis. Als dat overleg niet leidt tot een voor de vrijwilligers bevredigende oplossing, dan is het wat hen betreft, over en uit. Dan gaan ze biljarten.
Hierbij de open brief vd vrijwilligers aan de gemeente:
Breskens, 11 augustus 2015
Open brief aan het gemeentebestuur en gemeenteraad van gemeente Sluis, van de vrijwilligers van het Visserijmuseum
Betreft: Het nieuwe museabeleid van de gemeente Sluis. Voorzitter Adrie Bondewel van het Visserijmuseum wist het natuurlijk al, toen hij in juli twee bijeenkomsten met het gemeentebestuur had gehad: “dit gaat heel slecht vallen bij de vrijwilligers van het Visserijmuseum”. De gemeente trekt alle steun in, de musea moeten maar op eigen benen gaan staan en of Adrie Smallegange tijdens het toeristenseizoen nog als beheerder in dienst kan blijven, moet nog maar worden afgewacht. Smallegange is van april tot november de gastheer, het gezicht van het museum en vormt binnen het museum het cement tussen de drie fracties van de vrijwilligers, de baliemedewerkers, de gidsen en de onderhoudsploeg. Hij doet veel baliewerk en neemt ook een flink deel van het wekelijkse schoonmaakwerk voor zijn rekening. Met name de harde kern van de onderhoudsploeg, acht man, die allen de leeftijd van 70 jaar naderen – enkelen zijn zelfs fors ouder – zijn boos. Ze zijn wekelijks 10 – 20 uur in het museum te vinden. Ze doen de noodzakelijke reparaties, doen de verbouwingen, maken schoon, geven demonstraties, verzorgen 7 dagen per week de 11 aquaria, bouwen en onderhouden de website en programmeren en onderhouden de digitale apparatuur, houden toezicht en doen veel in de pr van het museum. Ze ontwikkelen verder allerlei arrangementen in samenwerking met andere toeristische attracties in de gemeente Sluis en voeren die ook uit in samenwerking met de gidsen en de baliemedewerkers. De helft van die mannen is ook nog vergaand betrokken bij de andere grote toeristische attractie in Breskens: de Vuurtoren. Ook bij de Senioren Computerclub zijn ze niet onbekend. Vele, vele uren per week, allemaal pro deo en met liefde gedaan. De onderlinge vriendschap en de gemeenschappelijke bereidheid om aan iets moois voor Breskens te werken is de kurk, waarop het allemaal drijft. Maar alles heeft zijn grenzen en het kan hard gaan, als nu ook al Smallegange niet meer in dienst kan blijven. Als het museum die kosten zelf moet ophoesten, zullen de toegangsprijzen zoveel omhoog moeten dat we veel van onze gasten en relaties in de reiswereld van ons gaan vervreemden. Als ze al binnenkomen, sta je je aan de balie te generen voor de prijzen, die je dan moet gaan vragen. Zelfs de verhoging tot € 4,50 voor een volwassene, nodig omdat de gemeente dit jaar € 5000,00 te kort kwam om Smallegange in te huren, doet al regelmatig bezoekers terugkeren. Als het zo moet, hebben we er geen zin meer in! En wat verwachten de gemeente en die projectontwikkelaars verder van ons, als dat nieuwe viscenter er is. Dat wij ook die kotter op het dak gaan onderhouden? Nou, vergeet het maar, dat kan er echt niet meer bij! We voorspellen nu al, dat er veel meer dan tot nu toe van ons verwacht gaat worden, omdat we mee moeten met de commerciële benadering van het toerisme. En voor alle duidelijkheid: die zogenaamde medewerking van het Visserijmuseum was in feite: Slikken of stikken. Bij de planmakerij werden we overal buiten gehouden. Maar, men kan te ver gaan. Niet alleen de gemeente, die aan alle kanten geld binnenhaalt uit de exploitatie van het toerisme, kan zijn handen van het museum aftrekken. Als het ons onmogelijk wordt gemaakt ons vrijwilligerswerk op onze eigen Bressiaanse wijze en in onderlinge vriendschap te doen, kunnen wij dat ook. Dan wordt een potje biljarten of kaarten met elkaar een aantrekkelijk alternatief, als is dat geen vrijwillige keuze.
€ 33.000,- subsidie, gedeeld door 12.000 bezoekers = € 2,75 subsidie/bezoeker
12.000 bezoekers, gedeeld door 200 dagen geopend = 60 bezoekers/dag
Toch niet vreemd dat het commerciëler moet?
Subsidie is 19.000 euro.
Die 33 mille wordt betaald voor huisvesting aan gemeente.