In de regen
op het plein
spraken ze
onder het genot van oesters en witte wijn
over de opvang
van de vreemden
in sporthallen
terwijl de amuses met haring en garnaal
de ronde deden
werd gesproken
over de nood
aan bedjes
en kleding
en toen de ober in het zwart nog eens passeerde
zei een wijs politicus, een geleerde
laat het volk maar niet te veel weten
voor je het weet is er gedonder in de glazen
en hij nam nog een witte wijn van het dienblad
en met de Belgen
Ook aanwezig
werd gewisseld van gedachten
over hoe goed ze het samen wel niet konden hebben
als de grenzen
niet zouden bestaan
en we als Zeeuwen en Vlamingen
konden gaan en staan
waar we wilden.
Met een verwijzing naar een incidentje te Sluis.
“Laat het volk maar niet te veel weten…”