Terwijl in Egypte de Arabische lente slachtoffers maakt, sta ik met mijn vrouw in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen te staren naar de oorlogsvelden van Anselm Kiefer. Gigantische werken van drie, vier, vijf meter bij evenzoveel meter, bouwwerken zijn het haast. Opgetrokken uit verf, gips, klei, stro, gedroogde bloemen en planten, ijzer en lood…In het foldertje staat dat door de structuur alles tastbaar wordt. “Verfklodders worden vlammen, een loden front krijgt een parlemoeren glans…”
Kiefer eert zelfs Multatulli met lood en gedroogde tulpen…Bergkristal ter negadachtenis aan de slachtoffers van de vervolgingen in het oude Duitsland. Bohemen ligt aan zee zegt Kiefer met zijn enorme toegetakeld landschap waarin klaprozen, rode vlekken, de hoop op beter weergeven.
Het is druk in het nog steeds Koninklijke Paleis op Zuid. De vorst – de laatset der Belgen – verbindt er nog steeds zijn naam aan. Mooi om een mooie Kiefer-expo in Antwerpen te zien. De stad van het Vlaams Belang, maar ook een met een Joodse hart. Het is fijn om zoveel mensen – de expositie is verlengd tot maart – langs de waarlijk monumentale werken te zien schuifelen.
Kiefer (1945) werd in het jaar 0 van het nieuwe Duitsland geboren, maar sinds de jaren ’80 – toen hij faam kreeg – is hij bij voortduring bezig om Duitsland met zijn verleden te confronteren en niet alleen Duitsland.
Zijn werk is om stil van te worden.
Even heel stil…