Hiske Versprille, een aankomend journaliste woonachtig in Amsterdam, maar met echt Zeeuws-Vlaamse roots, zwierf in april/mei van dit jaar geruime tijd rond in deze contreien. Sprak met mensen van verschillend pluimages, fietste en wandelde, nam de bus en keek, luisterde en at. Want eten is haar hobby. Hiske’s verhaal verscheen half juni in de Groene Amsterdammer. Wat volgt op Gremberghe’s Blog is de originele, onverkorte versie.
door Hiske Versprille
Zeeuws-Vlaanderen. Slepende achterpoot van Zeeland. ’Aan het eind van de wereld rechtsaf’, volgens een Amsterdammer. Alleen per pont bereikbaar. Totdat de tunnel kwam. Die zou ontsluiting geven en misschien wel economische opleving. Zoals kortstondig eerder was gebeurd met de vestiging van Dow Chemical in Terneuzen.
Maar de tolweg onder de Westerschelde wordt vooral de verkeerde kant op gebruikt. Jonge mensen en hoogopgeleiden vertrekken, huizen verkrotten. Als in een dorp drie nieuwbouwhuizen zijn neergezet, heet het een groeikern.
’We zijn geen Zeeuwen, we zijn geen Vlamingen,’ zeggen ze. ’Middelburg luistert niet naar ons en Den Haag weet niet eens dat we bestaan.’ De PVV werd de grootste in twee van de drie gemeenten. Als de Belgen volgend jaar het rekeningrijden invoeren, wordt het isolement volgens velen nog groter. Krimp en bekrompenheid? Of toch kansen?
‘D’overkaant’
Lijn 15 rijdt eenmaal per uur vanuit Biervliet. Het blauwe busje, dat maximaal twaalf passagiers kan meenemen, is vandaag bij vertrek nog niet half gevuld. De route loopt bovenlangs naar Breskens, dus niet over de gevaarlijke N61 door het grauwe Schoondijke, maar rechtsvoorbij sterrenrestaurant De Kromme Watergang, door Driewegen en Hoofdplaat, en langs het veel te felgekleurde vakantiehuisjespark Village Scaldia. Dan de Westerscheldedijk af en verder langs respectievelijk de jachthaven, de vismijn en ‘zorg- en welzijnsboulevard de Hooge Plaaten’, om uiteindelijk stil te houden bij halte Veerhaven. Tot 2003 vertrokken daar de veren van de Provinciale Stoomboot Diensten naar Vlissingen. Nu vaart er alleen nog een klein fietspontje. Het veergebouw staat te huur. Toen de grote ponten met de namen van Nederlandse prinsessen nog gingen, was busje 15 nog een echte bus, en reed hij vaker. De vier vrouwen die meerijden, praten met lichte weemoed over het veer. “Mooi was het wel eh. Je kwam elkaar tegen op het water. Twintig minuutjes duurde dat, precies genoeg voor een praatje. Weet je nog? En in de winter kon je erwtensoep eten. Met worst. En kroketten.”
De Zeeuws-Vlamingen, met iets meer dan honderdduizend uitgesmeerd van Cadzand-Bad tot de Hedwigepolder, tussen de lange zuidgrens met België en de Westerschelde, wonen op een stuk land dat bijna zo groot is als de drie Zeeuwse eilanden bij elkaar. Zeeuws-Vlaanderen is een van de drie Nederlandse ‘krimpregio’s’. In de komende twintig jaar zal de bevolking waarschijnlijk met ongeveer twaalf procent dalen. Onder de Westerschelde loopt nu de Tunnel, 6,6 kilometer tolweg als eerste directe verbinding met de Overkant. En de Overkant, hier uitgesproken als D’Overkaant met de nadruk op kaant, dat is Walcheren, of misschien wel alles aan de andere kant van het water, de rest van Nederland. De wegen zijn recht en smal, de eeuwige zeewind waait door hoge populieren en over de velden en kreken.
Bij de halte vlak voor het gehucht dat Nummer Eén heet, stapt een oude boer in de bus. Nummer Eén was lang geleden het eerste kavel van de Hoofdplaatpolder, toen eind 18e eeuw zandbank de Hooge Plaete werd drooggelegd en ingepolderd. Bij polderpaaltje ‘Nr. 1’ vormde zich een katholiek buurtschap van Vlaamse landarbeiders. De boer heeft klei aan zijn klompen, hij schopt ze af aan de stoeprand. “Het is druk op het land,” zegt de buschauffeur, want de hete lucht boven de akkers is stoffig van de vele tractoren. “Schoon weer,” zegt de boer. “Maar ’t is wel de laatste dag vandaag.” Waarschuwend wijst hij naar de hemel. “Morgen wordt het allemaal weer minder.”
De Zeeuws-Vlaming heeft het graag over zijn volksaard. “We zijn geen Hollanders en geen Belgen,” zegt hij. “We zijn geen Vlamingen en geen Zeeuwen. Onze taal en onze cultuur zijn heel anders dan aan de Overkant. Hier wonen ook katholieken, we zijn on-Zeeuws bourgondisch en gemoedelijk.” Of zoals oud-burgemeester Carel Ockeloen van Terneuzen het ooit zei: “Een begrafenis in Zeeuws-Vlaanderen is gezelliger dan een bruiloft in Middelburg.” Maar dan noemt de Zeeuws-Vlaming zichzelf ook een Calimero, passief, vol stil ongenoegen. Fatalistisch, negatief, een beetje bang voor veranderingen.
De dames in lijn 15 praten over het andere pontje dat tussen Perkpolder en Kruiningen voer. Daar moesten de auto’s achteruit op, over houten planken. “Soms kon iemand niet goed die boot op komen. Dan werd heel de auto door een paar grote kerels aan boord getild. Mooi was dat. Maar die tunnel is waarschijnlijk toch beter hè. Door die tunnel zijn we pas echt verbonden met de Overkant.”. Bij de Scheldekade in Terneuzen stapt een man in de bus. “Zulk schoon weer vandaag eh?” zegt hij. “Jaja, maar ’t is de laatste dag eh,” zeggen de vrouwen.
Stand op Emigratiebeurs
De Zeeuws-Vlaamse krimp is een combinatie van een sterke veroudering van de beroepsbevolking en aanverwant sterfte-overschot (vergrijzing), en het omlaaggaan van het aantal babies en wegtrekken van jongeren (ontgroening).
Wethouder Cees Liefting van Terneuzen heeft het liever niet over krimp, maar over demografische veranderingen. “Er gaan inderdaad meer mensen weg dan er binnenkomen, maar dat is een landelijk probleem. In die zin lopen we voor, want wat nu bij ons gebeurt, staat in de toekomst heel Nederland te wachten.” Bovenin het moderne, hoekige gemeentehuis, deelt hij een kamer met wethouder en loco-burgemeester Co van Schaik. Door hun de grote ramen kunnen ze over de dijk de Schelde zien, de Overkant, en rechts de stille huizen. Liefting zit in de Commissie 2021, een samenwerking tussen de drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten die nadenkt over de krimp en de voorzieningen. Rossige snor, rode wangen, een opgeruimde, pragmatische man. Op zijn bureau staat een scheurkalender met spreuken. Vandaag is het advies: ‘Wie niet sterk is, moet niet vechten.’ In de hoek tikt een grote staande klok.
“Bij krimp denken mensen aan hemmetjes die te klein worden in de was, maar bij bevolkingskrimp wordt er juist iets veel te groot. Krimp gaat bovenal over een overschot aan voorzieningen. Je moet in een gebied waar het inwoneraantal daalt dus toe met minder voorzieningen dan voorheen, terwijl je toch de kwaliteit van leven wilt behouden, omdat er anders nog meer mensen weggaan. Sluis krijgt straks misschien wel 30% minder jongeren, dat heeft grote gevolgen voor bijvoorbeeld scholen en sportvoorzieningen. Scholen moeten dan bijvoorbeeld bij elkaar gaan zitten, en dan stoppen we er liefst ook de bibliotheek bij, en het cultureel centrum. Als je het handig aanpakt hoeft het helemaal niet slecht uit te pakken, en dat zien de bewoners ook. Zij willen ook geen “groep Joep”, een schoolklas met maar 1 jongetje er in. De krimp geeft ook een heleboel kansen tot meer efficiëntie en kwaliteitsverbetering.”
Het lastigste is, zegt Liefting, dat krimp op verschillende plekken verschillend uitpakt. Het woningbestand noemt hij als het belangrijkste probleem. “Dat is verouderd, en de huizen zijn vaak te groot voor de mensen die er wonen. Mensen krijgen hun huizen niet verkocht en komen vast te zitten in hun eigen woning. Het wordt een soort Hotel California: “You can check out any time you like, but you can never leave.”
Grote delen van steden als Sas van Gent ziet er inderdaad halfleeg en heel deprimerend uit. Voorgevels lijken af te brokkelen, huizen zijn dichtgeplakt. Eigenlijk zouden die huizen moeten worden gesloopt. Maar daar is nu juist geen geld voor.
Liefting zucht. “Het zijn stuk voor stuk urgente problemen waar we echt oplossingen voor moeten vinden, maar zonder dat we daardoor ‘zielig’ worden.” Zijn collega Van Schaik voegt hier aan toe: “Er ligt te veel nadruk op de krimp en daardoor wordt niet duidelijk dat het op heel veel gebieden gewoon goed gaat met Zeeuws-Vlaanderen. De streek is bijvoorbeeld mooier geworden in de afgelopen tien jaar, veel vervuiling is tegengegaan. Het label van krimpregio hebben we zelf met beide handen aangegrepen om vanuit Den Haag en Middelburg geld en aangepaste voorzieningen te krijgen. Achteraf was dat misschien niet zo slim, want Zeeuws-Vlaanderen is echt een ander soort regio dan Oost-Groningen of Zuid-Limburg. Nu zitten we met dat negatieve imago van een gebied waar niets gebeurt en waar alleen maar gepensioneerden wonen. Onze aanwezigheid op de emigratiebeurs doet ons weinig goed, dat straalt echt het idee uit dat we helemaal geen deel meer van Nederland zijn.”
Van Schaik doelt op de stand van de taskforce Uw Nieuwe Toekomst, een samenwerking van de gemeenten, het bedrijfsleven en instellingen. Al vier jaar achtereen staan ze op de Emigratiebeurs in Houten, met het idee dat mensen die emigratieplannen hebben vaak op zoek zijn naar de rust en ruimte die ook in eigen land kunnen worden gevonden. “In Zeeuws-Vlaanderen vindt u de ruimte, vrijheid en rust die elders in Nederland steeds schaarser worden. U heeft hier meer dan drie keer zoveel ruimte als gemiddeld in de rest van ons land: zo’n 6800 m² per persoon.”
“Ze houden hier niet van buitenstaanders”
Jessie en Richard wonen in Hoek, een dorp bij Terneuzen onder de rook van Dow Chemical. Het stel, beiden bijna dertig, zit samen met hun twee jonge kinderen achterin de tuin van hun huis aan de Margrietstraat. Richard Bakker knapte het met zijn vader helemaal op. “Echt alles moest gebeuren toen ik het kocht.” Richard is hier geboren en getogen. Hij repareert helikopters bij de luchtmacht, twee jaar geleden werd hij uitgezonden naar Afghanistan. “Warm daar hoor,” zegt hij sarcastisch, “en een hele hoop zand. Je vraagt je af waarom die lui daar willen wonen.” Dochter Lynn drentelt rond in haar K3- jurk in regenboogkleuren. Zoontje Archie speelt op de schommel.
Jessie Vermeulen groeide op in Den Haag. Ze werkt parttime als secretaresse bij een betonfabriek in Goes. “Er wordt hier soms niet zo aardig gesproken over Randstedelingen, Hollanders zoals ik,” zegt ze. “Dat zijn rijke stinkerds die hierheen komen omdat de huizenprijzen laag zijn en het hier nog groen en leeg is, dat is het idee. Maar ik kom hier al mijn hele leven.” Richard: “Mensen zijn hier best eenkennig. Buitenstaanders vertrouwen ze niet. En als zo’n import-Hollander uit de Randstad bijvoorbeeld een keer niet teruggroet, staat hij meteen te boek als een arrogante vent.”
Het stel gaat vanavond naar Jazzadelic, een groot feest onder de skibaan in Terneuzen. “Weer eens samen op stap! Er wordt al wekenlang over gesproken, want zo vaak gebeurt er hier niet iets,” zegt Jessie terwijl ze een sigaret opsteekt. “Het was na zeven dagen al uitverkocht, 1200 kaarten. Tja, de meeste discotheken hier in de buurt zijn gesloten. En dit is toch voor de iets ouderen hè, vijfentwintig plus.” Ze lacht, “Dan voel je tenminste niet zo oud als tussen van die kinderen van zestien.”
Iedereen kent elkaar in Hoek, zegt Richard, en je blijft hier ook je leven lang ‘de zoon van’. “Ja, er wordt veel geroddeld. Als een vrouw vreemdgaat weet het hele dorp het waarschijnlijk, behalve haar eigen kerel! Maar er is ook veel saamhorigheid en mensen helpen elkaar.” Hoewel ze beiden aan de Overkant werken, willen ze absoluut niet weg uit Zeeuws-Vlaanderen. “Het is hier rustig, minder opgejaagd. Er is ook minder criminaliteit. Ik heb hier eigenlijk altijd een vakantiegevoel… Het hele jaar door! Gek hè?” zegt Jessie.
Van de krimp merken ze weinig. Er zijn in Hoek nog steeds twee scholen en er kwamen onlangs een paar jonge gezinnen in de straat wonen. “Die tunnel is echt een voordeel, we gaan nu ook shoppen in Goes. We gaan ook vaak naar Gent of Brugge om te winkelen, maar de kledingstijl is daar wel echt anders, niet onze smaak. In Terneuzen zijn geen goede kledingwinkels, al die kinderen bij Lynn in de klas hebben hetzelfde aan omdat de C&A maar zo’n klein rekje kinderkleren heeft. In Goes is er veel meer keuze. En via internet kun je natuurlijk alles kopen. Als je achter de computer zit, merk je eigenlijk helemaal niet meer dat je afgelegen woont.”
Allebei stemden ze op Wilders. In twee van de drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten werd de PVV bij de Tweede Kamerverkiezingen de grootste. Bij de Provinciale Statenverkiezingen was de winst iets kleiner, maar nog steeds zeer substantieel. En dat terwijl Zeeuws-Vlaanderen nagenoeg geen problemen met allochtonen heeft. Richard slaat zijn armen over elkaar en zegt lachend: “Nee, er zijn hier geen buitenlanders. Lekker hè? En dat willen we graag zo houden.” Ze stemden vooral PVV voor wat ze “het nieuwe geluid” noemen. “Mensen weten hier helemaal niet meer waarop ze moeten stemmen, en dan is er plotseling zo’n nieuw geluid. Mensen hebben hier gewoon helemaal geen binding met Den Haag. Die gasten daar weten volgens mij niet eens dat we bestaan. Laten we dus maar eens zien wat die Wilders ervan bakt, laat hem het maar eens proberen.”
Terug in het gemeentehuis van Terneuzen schudt wethouder Co van Schaik zijn hoofd. “Tja, al die PVV-stemmers. Het is een bijzondere ontwikkeling. Kijk bijvoorbeeld naar een dorp als Koewacht, daar hebben ze nog nooit een Turk gezien, maar toch stemmen ze allemaal Wilders.” PvdA’er Van Schaik is al wethouder sinds 1978 en het boegbeeld van de lokale PvdA. Hij is zeer kritisch over de landelijke partij. Vorig jaar veroorzaakte hij enige ophef door openlijk het sociale gezicht van de PVV te prijzen. Ook nu zegt hij: “Ik heb vrienden die lokaal op mij stemmen, maar landelijk stemmen ze PVV. Die partij heeft een stevig sociaal programma, ze doen een hoop goede dingen wat betreft de bonussen, de bijstand en het ontslagrecht. Beter dan de landelijke PvdA, waar mensen zich dus blijkbaar niet meer door vertegenwoordigd voelen.” Van Schaik moet vooral weinig hebben van moderniseringen in de sociale zekerheid. “De PvdA Terneuzen heeft zich echt heel erg verzet tegen bijvoorbeeld de verhoging van de AOW-leeftijd. Zonder resultaat.” Bij de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar haalde Co van Schaik een truuk uit om het verlies van de PvdA te beperken. In plaats van de landelijke verkiezingsposters werden er andere gedrukt, met grote portretten van hem en Liefting. Maar ze werden voorzien van andere steunkleuren, en zelfs de naam PvdA werd verwijderd. Naast Stem Lijst 1 prijkte alleen nog klein het bekende roosje.”
Zeikende heikneuters en de anti-alles lobby
“Er zijn hier dus dorpen…” Conny van Gremberghe leunt nog wat verder over het tafeltje en fluistert “die zijn echt heel, heel erg dom. Als je schoolkinderen daar vraagt wat ze willen worden, zeggen alle jongetjes vrachtwagenchauffeur. Er is sprake van een braindrain, mensen die naar het HBO of de universiteit gaan komen niet terug. Het werkt overal in door. Het verenigingsleven, de lokale politiek, overal zijn mensen nodig die bijvoorbeeld juridisch of bestuurlijk onderlegd zijn, en die zijn er dus niet. Mensen klagen verder over alles, zijn het met geen enkele vooruitgang eens. Je hebt echt veel van die zeikende heikneuters, zeurende dorpen die alleen naar hun eigen kleine belang kijken en niet zien dat de hele streek naar de donder gaat. Krampachtig zelfgefixeerd. IJzendijke bouwt drie huizen en markeert zichzelf dan direct als een groeikern, ja ammehoela.”
Van Gremberghe werkte meer dan vijfentwintig als journalist jaar bij BN/de Stem en PZC en heeft naar eigen zeggen “zowat elke Zeeuws-Vlaming wel gesproken.” Hij ziet het allemaal nogal somber in. “Er zijn te weinig mensen, en de mensen die er nog zijn, zijn te verouderd en vastgeroest om een motor van verandering in gang te zetten. Kijk, wij zijn natuurlijk een gebied aan de rand van Nederland. Het openbaar vervoer bijvoorbeeld, met zo weinig mensen op zo’n groot stuk grond, dat kan bijna niet goed gaan. Het is dan ook belabberd. De normen voor dat soort voorzieningen zijn landelijk, gebaseerd op hoe het gaat in de Randstad. Maar wij zijn geen Randstad, en die normen passen ons niet.”
Petra de Boevere, eigenaresse van Slijterij de Vuurtoren zegt dat Zeeuws Vlamingen liever in bedreigingen denken dan in kansen.” De Boevere begon een klein internetimperium onder de naam Het meisje van de Slijterij. @Slijterijmeisje is een handige sociale media-pionier, ze verkoopt haar wijn en jenever vooral via Twitter en haar eigen website, schreef een boek over online sharing. Achterin haar winkel aan het Oranjeplein staat een grote eikenhouten tafel, een koffiemachine en een enorme computer op een bureau dat bedekt is met papier. Ze praat graag en snel, lacht veel en vindt het moeilijk om stil te zitten. “Ik houd van deze streek. Er is hier zo veel ruimte en potentie, ik houd van reizen maar ben altijd blij om weer thuis te komen. Zeeuws-Vlaanderen loopt gigantisch achter op digitaal gebied. Hier ben ik nog steeds gewoon Petra van de Drankenwinkel, maar ik ben een voorbeeld voor kleine winkeliers, want als dit vanuit Breskens kan dan kan het overal! We zitten hier immers toch “aan het einde van de wereld rechts”, zoals een Amsterdammer het eens noemde.”
“Je moet door de tunnel durven kijken, maar mensen zijn hier nogal behoudend,” zegt de Boevere. “Kijk naar de Hedwigepolder of Waterdunen, het project om bij Breskens een groot natuurrecreatiegebied te maken. Daar reageren mensen enorm emotioneel op. Het Zeeuws-Vlaams volkslied begint: “Waar eens ’t gekrijs der meeuwen verstierf aan ’t eenzaam strand, daar schiepen zich de Zeeuwen uit schor en slik hun land.” Veel mensen vinden het bijna tegennatuurlijk om die zwaarbevochten landbouwgrond dan terug te geven aan de zee. “Onze voorouders draaien zich om in hun graf!” roepen ze. Terwijl het ook gewoon vooruitgang is. Ik Twitterde laatst nog: ‘die gepensioneerde zeikerds maken meer kapot dan wij als ondernemers kunnen goedmaken.’ We hebben hier enorm last van wat ik de “anti-alles-lobby” noem, lui die verwachten het Zeeland van 50 jaar geleden terug te krijgen. We zijn, ondanks die tunnel, nog steeds een afgesloten gebied.”
“Toen Dow hier kwam ging alles crescendo”
Giel en Riet van Boom wonen in Hoek, Dow is de grootste industrie van de Zeeuws-Vlaamse kanaalzone, een groot gebied tussen de Braakmankreek en de Westerschelde waar al bijna vijftig jaar ruwe olie wordt omgezet naar andere basisgrondstoffen. Achter zijn vrijstaande huis met keurig aangeharkte tuin klinkt gezang en geschreeuw. HSV Hoek, de voetbalvereniging waarvan het kleine stadion zich pal achter hun huis bevindt, speelt vandaag een belangrijke wedstrijd tegen HCC Hardenberg. “Hoek is de enige club van Zeeuws-Vlaanderen in de Topklasse, de bovenste divisie van het zaterdagvoetbal, maar ze staan op het punt van degradatie,” vertelt mevrouw van Boom.
Als de wedstrijd gespeeld is (Hoek wint met 2-1) komt Giel van Boom via de achterdeur binnen. Hij loopt met een stok, want is herstellende van een heupoperatie. Van Boom is oprichter van de lokale partij TOP/Gemeentebelangen, maar voor zijn pensioen werkte hij tientallen jaren bij Dow. In 1963 kwam hij als een van de eerste immigranten vanuit Rotterdam-Alexanderpolder naar Zeeuws-Vlaanderen om de fabriek te helpen opzetten.
“Toen Dow hier kwam, ging alles crescendo,” zegt Van Boom. “Mensen rekenden zich rijk. Er werd van gesproken dat Terneuzen een stad van 185.000 inwoners zou worden, en Hoek een van 50.000. Er werd gebouwd als gekken. Sportvelden en begraafplaatsen werden in the middle of nowhere uit de grond gestampt, omdat verwacht werd dat de steden ver zouden uitbreiden. Het is er nooit van gekomen. In de jaren 60 is Zeeuws-Vlaanderen gegroeid, maar die groei stagneerde en nu krimpt het.” Hij schudt zijn hoofd. “Niet Dow Chemical, maar zorgorganisatie ZorgSaam is nu de grootste werkgever van Zeeuws-Vlaanderen.”
Vlaamse Randstad
In de haven van Breskens lopen veel Belgen en een enkele Duitser. Ze kopen oesters, zeebaars en haring bij Erasmus Zeevis of garnalen op de feloranje, met grote borden en zeemeerminbeelden versierde boot van Cor Fondse (“Vis van Cor, dat zit wel snor!”). Op de terrassen achter het visserijmuseum eten ze kibbeling en broodjes gezond. “Rare hesp is dit,” zeurt een Vlaams jongetje. Susan Erasmus van de grote vishandel herinnert zich hoe haar vader, die vorig jaar overleed, vroeger ook al vooral aan de buren verkocht. “Zo vanuit de kratjes. Daar liep ik dan als klein meisje tussendoor. En dan kwamen ze, de Belgen, en dat ging dan met handenvol in grote papieren zakken van wel tien kilo. Nu moet het er allemaal wat meer soignée uitzien natuurlijk. Op ijs en netjes uitgestald. Nee, wij hebben weinig gemerkt van het verdwijnen van het veer. Het zijn nog steeds vooral Belgen die hier vis kopen. En zelf kwam ik toch al bijna nooit aan de Overkant.”
Veel Zeeuws-Vlamingen zien de oplossing in een hechtere samenwerking met België. “Samenwerkingsverbanden in zorg en onderwijs, we liggen immers dichter bij Brugge dan bij Middelburg,” zeggen Van Schaik en Liefting. De Boevere: “De grens is te ‘hard’. Het is voor ondernemers moeilijk over de grens te werken of zaken te doen, terwijl we hier toch tegen de Vlaamse Randstad aanliggen! Er zijn verschillen in fiscale en sociale lasten die zouden moeten worden gelijkgetrokken. Belgen die hier willen werken moeten zich dubbel verzekeren, en Nederlanders die over de grens willen werken, krijgen geen hypotheekrenteaftrek.”
En die tunnel? Liefting: “Die tunnel moet gewoon vrij, we zijn hier geen Schiermonnikoog! Bijna iedereen is het erover eens. Volgend jaar voert België waarschijnlijk rekeningrijden met een vignet in. Dat zal tot gevolg hebben dat Zeeuws-Vlaanderen helemaal niet meer te bereiken of te verlaten is zonder te betalen. We zijn door die tol nu gewoon al net iets te geïsoleerd.” De wethouder hamert op ’de bereikbaarheid van het economische kerngebied’. Conny van Gremberghe stelt het scherper. Hij zucht: “Het verandert hier steeds meer in een streek waar niks gebeurt, waar de tijd verstrijkt en verder niks. En dat Belgische vignet maakt het alleen maar erger. Wie naar binnen wil moet betalen, wie weg wil zal ook moeten dokken, en wie blijft vergrijst.”
Nogal eenzijdige benadering en vooral op het Westen en Midden gericht. Ik krijg een naar gevoel als ik het stuk lees en dat sluit niet aan bij de vele positieve veranderingen die wel degelijk in gang zijn gezet. Dit doet geen recht aan degenen die zich daar voor inzetten. Ik word hier wat moe van. Stop toch aub met dat achterlijke KRIMP doemdenken. Het is een “selffulfilling prophecy” aan het worden. Door dit soort geneuzel trek je uitsluitende negatieve aandacht!
Het stuk voegt niets toe aan waar al te lang over wordt geschreven!
Conny, ik word er akelig van als ik dit lees, bah. Alsof alles en iedereen in Zeeuws Vlaanderen is, denkt en doet zoals in dit stuk wordt opgevoerd.
Er is ook een stuk denkbaar dat dan niet de “slepende achterpoot” van Zeeland zal heten, maar bv. “een gespierd stukje Nederland” of “het ontspannen… ” en waarin precies het tegenovergestelde wordt beschreven.
Kijk er naar uit.
Het had een evenwichtiger stuk geweest als de groepen die als negatief bestempeld worden hierin ook een stem hadden gekregen.
Daar zit echt veel meer achter dan domheid, negatief doen of Calimero spelen.
Verder lijkt het gedrag van de schrijver op het gedrag van iemand die een dood paard nog eens verder aan het slaan is, dat schriftelijke pak slaag verdienen de mensen uit deze mooie pure streek echt niet, daarvoor hebben ze al te lang achteraan gestaan toen er uitgedeeld werd.
Ik mis ook de hoopfactor, hoe we deze situatie kunnen oplossen.
Mevrouw Versprille, kom nog eens terug en probeer eens wat dieper te graven naar parels. Vraag het dan ook werkelijk aan de mensen die niet snel vooraan staan om hun mening te verkondigen maar neem eens de tijd.
Makkelijk scoren gaat u echt niet helpen in uw toekomst als journalist.
Ik schrik hier ook van. Kijk, dat negatieve herken ik ook wel, Zeeuwsch-Vlamingen zijn geen grote actievelingen en dat is het understatement van het jaar. En je kan wel negatievelingen blijven interviewen.
Maar er worden zoveel kansen en positieve zaken niet benoemd. Het feit dat ik juist merk aan mezelf doordat ik met de voordeur in Nederland en ‘den hof in Belhun’ ben opgegroeid en altijd met 2 portemonnees in mijn zak (en ook in Amsterdam valt bij mij nog altijd mijn frang en niet mijn kwartje 🙂 ) maakt dat ik vaak dingen op meerdere manieren bekijk dan veel Nederlanders die veel meer in een monocultuur zijn opgegroeid.
Ik werk veel in Brussel en dan verblijf ik in Philippine en met vijf minuten autorijden (of 15 minuten fietsen) ben ik dan bij de snelbus richting Gent Sint Pieter om de IC naar Brussel te nemen. En als we naar Engeland of Frankrijk gaan vertrekken we ook altijd vanuit Philippine omdat ik dan met een paar uur in Londen zit of met amper een uur al ruim de Franse grens voorbij ben. Hoezo geisoleerd?
Limburg doet het veel beter met trekken van positieve aandacht en zichzelf als centrum van Europa te profileren maar Zeeuwsch-Vlaanderen ligt toch echt veel dichter bij Brussel, Parijs en Londen.
Wat ik mij overigens afvraag – heeft de schrijfster nog een appeltje te schillen met haar geboortestreek? Zelfs het langzame tempo waar ik altijd zo van kan genieten en waarvoor veel mensen zelfs helemaal naar Zuid-Frankrijk gaan, wordt hier als iets negatiefs bestempeld, lijkt het wel. Heel jammer.
Een halflege bus, het grauwe Schoondijke, klein fietspontje, halfleeg Sas, enz. De schrijfster is duidelijk niet met een open geest aan dit stuk begonnen, maar met de intentie om lekker los te mogen gaan en alle stereotypen over onze regio te bevestigen. Om hun zelfingenomendheid te bevestigen trappen de Randstelijke opiniebladen blijkbaar liever open deuren in, dan dat ze eens een positief geluid laten horen over wat er achter de Zeeuws-Vlaamse dijken gebeurt. Dat uitgerekend een oud inwoonster zo’n artikel schrijft voelt als een schot in de rug.
Zeeuws-Vlamingen die zelf de regio de rug toekeren, of wiens kinderen uit het gebied wegtrekken verontschuldigen zich vaak dat er hier geen toekomst voor hen weggelegd zou zijn. Dat het leven hier zelfs minder kwaliteit zou hebben, omdat we hier geen grachtengordel, of Bloemendaal hebben. Uitzonderingen daargelaten, neem ik zulke excuses en façades nooit serieus. Mag ik dan op mijn beurt juist medelijden hebben met mensen die hun accent afleren en menen dat ze een beter leven kunnen opbouwen in een drukke, dure en onpersoonlijke regio, zonder familie, of vrienden met een gemeenschappelijk verleden om de hoek? Hoezo geen levenskwaliteit in Zeeuws-Vlaanderen?
Om positief te eindigen, hoe meer zwartkijksters als mevrouw Versprille een enkeltje door de tunnel nemen, hoe leuker het hier per saldo wordt!
Overigens ik lees hier steeds maar over die tunnel. Daar rij ik dus echt nooit doorheen. Zijn er weleens mensen die dat doen dan? Ik rij altijd over de Antwerpse ring of door de Waaslandtunnel. Ik zal gek zijn om geld te betalen om naar mijn geboortestreek te gaan.
Ach en de kwaliteit van leven: ik kan me niet voorstellen dat de zoveelste nieuwe snelweg en de zoveelste nieuwe vinexwijk daar wat aan bijdraagt. Ik ben blij dat ik een sterke identiteit en een thuis heb waar ik altijd op terug kan vallen, als tegenwicht voor het anonieme stadsleven. En mijn accent afleren? Nee hoor, zo gauw ik thuis ben eet ik gewoon weer ‘bottramm’n meej breine seiker’ en spreek ik dialect, dat is toch mijn eerste taal. En daarbij, het is toch ook prettig als mijn ouders mij verstaan?
Ik herken de beelden die Hiske Versprille oproept, maar het is selectief winkelen wat ze doet. Ze rechtvaardigt in ieder geval uitstekend haar aftocht naar Amsterdam. Omdat ik het kan plaatsen kom ik tot een andere keuze dan zij, maar het is jammer voor een ieder voor wie dit het enige inkijkje in Zeeuws Vlaanderen is.
Om de cirkel weer rond te maken: al die PVV-stemmers hier wisten natuurlijk heel goed dat de Groene Amsterdammer ook zo’n linkse hobby en subsidieslurper is (via het bedrijfsfonds voor de pers) en krijgen op deze manier hun trekken thuis!
Ruim 15 jaar? geleden hield een Professor – ik geloof dat de goede man Bakx heette, een inleiding voor de Westzeeuwsvlaamse ondernemers in het pas vernieuwde conferentiecentrum de Elderschans. Hij veegde de vloer aan met het gebrek aan ondernemerschap in de regio, mede doordat men de beperkingen van het gebied niet in wou zien. Gemor in de zaal, maar nauwelijks enige feitelijke reacties die het tegendeel konden bewijzen. De toenmalige Burgemeester Jongmans probeerde de zaak nog te redden door te wijzen op het prachtige centrum waar men zich bevond, dat zeker een prachtige toekomst tegemoed ging. De professor wees er fijntjes op dat zo’n locatie in Aardenburg een miskleum was en geen lang leven beschoren zou zijn. Hij gaf een uiteenzetting over optimale locatiekeuze en vroeg zich af of men nou echt dacht dat men vanuit de Randstad, waar de Veluwe binnen een uur te bereiken was naar een conferentiecentrum in Aardenburg zou komen. Volgend goed gebruik zeurde men nog wat door, totdat de Professor wanhopig uitriep: “Maar ik kan toch van een drol geen kroket maken”.
Zelfs dat maakte weinig indruk. Of dat specifiek Zeeuwsvlaams is weet ik niet, maar men hoort niet graag dat men duidelijke taal spreekt.
Om toevallige redenen een wat late reactie.
Mijn complimenten Hiske voor de vele, vele rake observaties en typeringen.
Ook in een aantal historische aspecten heb je je prima verdiept.
Natuurlijk kan zo’n artikel – hoe lang ook – nooit volledig zijn, ook al niet omdat “ons-eigen-landje” zo ontzettend veel aspecten telt, maar je hebt wel erg veel zaken de revue laten passeren.
Wat ik mis……de effecten van het rondwarende ontpolderspook en de stand van zaken in de landbouw.
Wat ik jammer vind is, dat je een paar mede -ZeeuwsVlamingen de ruimte geeft om kwalificaties te bezigen die niet bij “ons “passen .
” zeikende heikneuters ” en ” die gepensioneerde zeikerds ” zijn titels waar we geen stap verder mee komen, die alleen maar polariseren en onbegrip kweken.
Na 35 jaar zijn mijn vrouw en ik weer terug in dit ” landje-apart ” en genieten we van de rust en de ruimte, maar ook van een reisje naar Vlissingen met het voetveer en een tochtje met de kusttram vanuit Knokke en op de fiets naar Brugge of Damme…activiteiten die we graag delen met kennissen uit de rest van Nederland.
En de toekomst, daar komen we SAMEN wel uit, met of zonder krimp !!!
PS 01.
De benaming “Groep Joep ” deed bij mij mijn lagere-school-film starten ; ik zat in Groep Guus.
PS 02.
Onze “ontdekkingen” tijdens onze eerste periode in WestZeeuwsVlaanderen kun je zien op : http://westzeeuwsvlaamsemerkwaardigheden.blogspot.com/ .
Ik dacht laat ik is wat leuks over ons plekkie zoeken, maar het klinkt zo negatief. Alles op internet over Zeeuws-Vlaanderen is zo negatief. Zo kan ik ook over de Randstad!! ’t is enkel Prietpraat daar!!! Ik ben geen Zeeuw, ik ben een Zeeuws-Vlaming. Ik zal me nooit een Zeeuws kunnen voelen, ondanks dat m’n pa daar woont. Aan de overkant zeggen ze dat we reserve-belgen zijn. Misschien zit er ergens een vlaag Belgs in onze taal, maar wij zijn echt geen belgen. Die scholen zijn veel te strict, en de voetbalploegen te gedrillt. Er gebeurt hier echt wel wat hoor!! Bij de voetbal komt bijna iedereen kijken. En als de dijkfeesten weer zijn (Graafjansfeesten) komt iedereen wel naar de 6 kamp en de rommelmarkt kijken. Groetjes aan alle Prietpraters!