In Nederland wonen een half miljoen Turken. Tussen 75% en 87% van de Turken in Nederland is moslim, een zeer klein deel is christelijk, de overigen hebben geen religieuze overtuigingen. Zo’n 20 procent van de Turks-Nederlandse moslims is aleviet, een liberale stroming binnen de sjiitische islam. Slechts twee procent van de Turken in Nederland noemt zich orthodox.
Politiek zijn de Turken in ons land redelijk vertegenwoordigd. Van alle allochtone raadsleden is meer dan de helft van Turkse komaf. De Nederlandse Turken zijn ook niet conservatiever dan hun landgenoten in het thuisland, integendeel. In Nederland vindt vrijwel geen uithuwelijking plaats onder de Turkse gemeenschap, vindt beduidend minder huiselijk geweld plaats, dragen vrouwen minder vaak een hoofddoek, is het vruchtbaarheidscijfer lager, gaan minder mannen wekelijks naar de moskee, is het percentage atheïsten en agnosten hoger en is ook de weerstand tegen homoseksualiteit onder Turkse Nederlanders lager dan onder de Turkse bevolking. Het CBS is daar duidelijk over.
En toch, toch meent de Turkse regering van premier Recep Tayyip Erdogan, zich te moeten gaan bemoeien met de opvoeding van het 9-jarig Turkse jongetje Yunus, die acht jaar geleden door de Thuiszorg om dringende redenen uit een Turks-Nederlands gezin bij pleegouders werd geplaatst. Lesbische pleegouders nog wel. De biologische moeder van Yunus wil hem nu terug. Ze vindt het maar niets dat de jongen in een pleeggezin van een lesbisch stel zit. De vrouw heeft de Turkse premier om hulp gevraagd. Erdogan komt om te praten over de diplomatieke en economische betrekkingen, maar zou de kwestie aan de orde kunnen stellen.
Als de Turkse premier dat doet, dan moet ik nota bene Wilders gelijk gaan geven. Die gaf aan dat met dit soort affaires Turkije bewijst niet rijp te zijn voor opname in de grote Europese familie. Dat was overigens nog het meest milde van zijn kant. Lodewijk Asscher noemde het ,,aanmatigend” als een buitenlandse mogendheid een oordeel heeft over het onderbrengen van een kind bij deze ouders. Hij benadrukte dat de selectie van een pleeggezin in Nederland heel zorgvuldig gebeurt. Daarbij wordt gekeken naar ouders die goed passen bij het kind en ook wordt er rekening houden met de overtuigingen van het kind. Maar er vindt geen selectie plaats op ras of religie bij de pleegouders. “Dat past niet in Nederland”, zei Asscher.
Hij noemde het “bijzonder triest” dat het pleeggezin nu moet onderduiken. “Zij verdienen onze bewondering”, wist Asscher en daar kan ik een heel eind in meegaan. Ik snap dan ook niet goed waarom de reacties uit de Turkse gemeenschap, die het best georganiseerd is van alle minderheden, zo terughoudend zijn.