Banken doen graag alsof ze midden in de samenleving staan. Via sponsorfondsjes, donaties en zogenaamde stimuleringsfondsen worden instellingen, clubs en organisaties zo nu en dan wat geld toegeschoven om goede doelen mede te kunnen bekostigen. De aanschaf van uniformen voor een blaaskapel tot het opknappen van gezamenlijke tuinen voor caritasclubs. Vooral de Rabobank, die coöperatieve bank van weleer, is daar sterk in, maar hoe lang nog.
De ban van boeren en tuinders neemt steeds verder afstand van mensen, van klanten. Zeker in landelijke gebieden -zoals in Zeeland – is dat goed merkbaar. Kantoren. worden gesloten, samengevoegd. Nu weer in Terneuzen, Westdorpe en Philippine. Voorwaar toch nog kernen van enige omvang. Er zullen er nog meer volgen. In het westen van de regio, in het oosten en vooral ook op de Zeeuwse Eilanden. En daar blijft het niet bij. Zelfs het aantal pinautomaten in de provincie wordt gereduceerd, omdat die apparaten duur in onderhoud en beveiliging zijn.
Tja, denk ik dan. Wellicht doet de Rabo er goed aan om wat minder nietszeggende nieuwsbrieven jaarlijkse te verspreiden en geen 10 mille, maar vijf mille te schenken aan Hoeve La Salette voor een opknapbeurt van de instellingstuin. En geen zeven, maar vijf mille te geven voor de nieuwe uniformen voor blaaskapel De Gemiste Noot, met het gespaarde geld kan dan de dienstverlening van de bank in een bejaardenrijke wijk als Terneuzen-Zuid voorlopig in stand gehouden worden. De bank doet dan meer aan de instandhouding van de leefbaarheid dan met het uitdelen van douceurtjes.
Maar ja, ik vrees dat men niet tot inkeer zal komen.