In de jaren zestig werden overal bejaardenoorden gebouwd. Honderden, in zowat alle dorpen en steden. Gepensioneerden, zo was de redenering, konden in die tehuizen – waar alle voorzieningen aanwezig waren – in alle rust van hun oude dag genieten. Twintig jaar later was het voor de ouderen van een generatietje verder bijkans nog ondoenlijk om vrijelijk in het bejaardenoord te komen. Daarvoor moest je toch echt wat mankeren. Zonder indicatie kwam je er niet meer in en van een bejaardenoord of-huis was er geen sprake meer nee, het waren verzorgingshuizen geworden. Gezonde ouderen, zo werd het leitmotief, die leefden zoveel en zolang mogelijk op hun eigen stekje, in hun eigen huis, al dan niet aangepast aan hun specifieke noden.
Aanleunwoningen raakten in zwang. Zelfstandige wooneenheden voor ouderen naast of bij een verzorgings-of verpleeghuis, waar ouderen desgewenst en tegen betaling kon meeliften op de voorzieningen van het tehuis. En was de nood aan de man, dan kon er tijdelijk- tegen betaling – zelf zorg op maat worden geboden. We hadden het mooi in Nederland voor mekaar, voor de ouderen en met de zorg.
Alleen, dat aantal ouderen bleef maar groeien, de kosten voor de zorg bleven groeien en de crisis maakte het steeds moeilijker om de totaalkosten voor de organisatiesystematiek op te brengen.
Verzorgingshuizen waren te duur, dus moesten ze dicht.
Bewoners op leeftijd moesten verkassen naar andere oorden of – indien mogelijk – weer op zichzelf gaan wonen.
In aanleunwoningen wellicht, alleen zijn we nu met zijn allen in een situatie terechtgekomen dat duizenden bewoners van aanleunwoningen niet meer kunnen rekenen op ondersteuning en activiteiten als verzorgingstehuizen in de buurt sluiten.
Dat blijkt vandaag uit een enquête van de brancheorganisatie voor zorgaanbieders Actiz.
“Bij ruim een kwart van de sluitingen zeggen zorgaanbieders dat er geen alternatieve voorzieningen zijn in de omgeving voor mensen in een aanleunwoning. Op dit moment gaan tientallen verzorgingstehuizen dicht. Aanleunwoningen blijven vaak bestaan, omdat de bewoners ervan zelfstandige huurcontracten hebben met een corporatie. Alleen wanneer de huizen rechtstreeks worden gehuurd van een zorgaanbieder, verhuizen de bewoners bijvoorbeeld mee naar een nieuwe locatie. Mensen in een aanleunwoning kiezen voor zelfstandig wonen, maar met aansluiting bij een zorgvoorziening vanwege de sociale aanspraak of de behoefte aan zorg dichtbij. En juist dat raken ze kwijt als een tehuis sluit. Ze houden wel thuiszorg op maat. Aan de enquête deden 144 zorgaanbieders mee, vooral grote zorgaanbieders met tehuizen in meerdere gemeenten. Alleen al die deelnemers hebben 2700 aanleunwoningen die door sluiting geen steun meer hebben van een tehuis. In totaal zijn er ongeveer 500 grotere zorgaanbieders.”
Als we even doorrekenen, uitgaande van het totaal aan grotere zorgaanbieders, die is het niet denkbaar dat binnen afzienbare tijd 10.000 of meer aanleunwoningbewoners geen ondersteuning meer krijgen, met alle gevolgen van dien. Het nare van alles is dat dit nu onderkend wordt op een moment dat er al vele tehuizen gesloten zijn. Benieuwd wat een oplossing aan extra kosten met zich meebrengen gaat, misschien wel net zoveel als met de besparing van de sluiting van tehuizen is gerealiseerd of meer.
Pennywise, pound foolish, is het credo van deze regering.