Het mannetje
van de radio
Op school
altijd alleen
dichtbij de deur
om te kunnen vluchten
naar binnen
als ze te dicht kwamen
“meester, meester…”
Iedereen zag hem staan
Niemand keek ‘m aan
geen jongen, geen meisje
Hij stond daar maar
tegen de muur
een kwartier, half uur
Hij keek naar de regen
Hij hapte naar druppels
Hij voelde de wind
door zijn haren
op zijn gelaat en
soms ook de zon, de zon
Na school
altijd alleen
snel huiswaarts
de dagelijkse terugtocht
naar zijn veilige vesting
thuis genaamd
Na enige jaren
was hij plots verdwenen
zonder dat iemand erbij stilstond
verkast naar een school
in de verre voor
speciaal getalenteerden
Op de radio
hoor ik hem regelmatig
pratend over nieuws
wat hij amper doorgrondt
niemand weet hoe lang en
eenzaam hij ooit stond
op het schoolplein bij de deur.