Vandaag betrapte ik me er zelf op dat ik ontzettend vergroeid ben met mijn geboortestreek. Niet alleen met mijn geboortedorp of woonplaats, nee waarlijk heel de streek. Van d’Ee tot Hontenisse en zoverder. Er zijn weinig plekken in Zeeuws-Vlaanderen waar ik nog niet geweest ben en kom ik ergens onder de mensen, dan is er altijd wel een bekende of iemand die mij kent, die me ooit gesproken heeft, les van me heeft gehad of wat al niet meer…
Reizend door mijn eigen streek, zonder echt doel, alleen maar kijkend, luisterend, observerend, kreeg ik -wat zo mooi heet – ambivalente gevoelens over dat mooie, lelijke Zeeuws-Vlaanderen.
Ik houd van Zeeuws-Vlaanderen, omdat je er ruimer, goekdoper en makkelijker kunt wonen dan in andere landstreken van ons kleine landje. Ik haat Zeeuws-Vlaanderen, omdat de huizen vaak slechte kopieën van Vlaamse hoevekes, fermettes en andere gedrochten die het landschap besmeuern.
Ik houd van Zeeuws-Vlaanderen, omdat veel mensen -ondanks jaren les in ABN – hun tongval zijn blijven houden en met plezier uitweiden in hun volkse taaltje. Ik haat Zeeuws-Vlaanderen, omdat de mensen buiten de regio vaak met een mond vol tanden blijven staan, omdat ze vrezen dat wanneer ze spreken hen een dialectsiche tongval verweten wordt.
Ik houd van Zeeuws-Vlaanderen, omdat het niets heeft van de Zeeuwse kilte. Een begrafenis in Zeeuws-Vlaanderen is per slot van rekening nog feestelijker dan een bruiloft op Walcheren. Ik haat Zeeuws-Vlaanderen, omdat die zogenaamde Bourgondische inslag van de bevolking vaak als excuus gebruikt wordt om steevast te laat te komen, afspraken te vergeten en als rechtvaardiging voor simpele gemakzucht die zogenaamd bij het aard van het beestje hoort.
Ik houd van Zeeuws-Vlaanderen omdat je er waarlijk uitmuntend kunt eten en omdat Zeeuws-Vlamingen dit dankzij de Belgische eters ook zelf zijn gaan geloven. Ik haat Zeeuws-Vlaanderen, omdat de mensen zelf die uitstekende eetgelegenheden nimmer durven frequenteren.
Ik houd van Zeeuws-Vlaanderen, omdat zijn bewoners absoluut geen last hebben van vadersliefde en Zeeuws-Vlaanderen het liefst zelf zouden willen verkopen aan België. Ik haat Zeeuws-Vlaanderen omdat zijn bewoners keihard liegen als ze bij België willen horen en bij elke gelegenheid het Zeeuws-Vlaams volkslied laten galmen dat uitgaat van een onbreekbare band met het Oranjehuis.
Ik houd van Zeeuws-Vlaanderen omdat de mensen -eenmaal buiten de streek – zo trots zijn op hun Landje Apart. Ik haat Zeeuws-Vlaanderen omdat mensen in de streek niet verder kunnen kijken of denken dan de grenzen van hun dorp.
Ik houd van Zeeuws-Vlaanderen om zijn saamhorigheid, zijn ons-kent-ons mentaliteit, zijn we regelen dat zelf wel-denken. Ik haat Zeeuws-Vlaanderen omdat er amper iets geregeld kan worden zonder vriendendiensten, om zijn kliekjes en clubjes.
Ik houd van Zeeuws-Vlaanderen omdat het bestaat.
Ik haat Zeeuws-Vlaanderen omdat het bestaat.
Herkenbaar……”Ik haat van jou….”
ik herken in zeeuws vlaanderen het vlaamse, het nederlandse, en het gevoel toch nergens bij te horen
wat ik niet herken in zeeuws vlaanderen is de zeeuwse inslag: dat zeeuwse bestaat niet, nog voor geen %
het vaste land onder de westerschelde is 200 jaar geleden bij zeeland ingelijfd, en de termen staats vlaanderen en hollands vlaanderen passen beter bij deze byzondere enclave